Dirk Koets werd op 16 juli 1895 geboren in
Wissenkerke op Noord-Beveland als vierde kind van
de Bevelandse dijkwerker Pieter Omer Koets (1864-
1938) en Pieternella van der Heijde (1864-1916).
Tien jaar later verhuisde het gezin Koets, dat nog met
een kind was uitgebreid naar Gouda, waar vader Koets
dijkwerker bij het Waterschap Rijnland werd.^ Zijn
jongere broer Omer (1876-1955), die er in 1902 was
gaan werken als 'uitzetter van publieke werken', had
hem daar waarschijnlijk toe aangespoord. In vergelij
king met zijn andere twee broers en twee zussen had
die verhuizing niet zoveel om het lijf. Jan en Leendert
en Wilhelmina en Pieternella waren in de tweede helft
van de negentiende eeuw naar de staat Michigan in
Amerika geëmigreerd waar nu nog plaatsnamen als
Zeeland, Holland en Watervliet die aan de Zeeuwse
volksverhuizing herinneren, voorkomen. Zo verdwe
nen de Koetsen uit Noord-Beveland; alleen Dirk zou
er later weer terugkomen.
Avonturier in Amerika en soldaat in Nederland
Op jonge leeftijd bleek dat Dirk een aangeboren teken
talent had. Vooral zijn oom Omer had daar oog voor.
Hij moedigde Dirk aan en gaf hem tekenspullen. Van
uncle John uit Michigan, kreeg hij bij diens bezoek
rond 1910 aan Nederland zijn eerste schilderskist met
olieverf, wat een kostbaar geschenk was. Toen werkte
Dirk al als leerling-plateelschilder in een van de Goudse
plateelfabrieken, waarschijnlijk Plateelbakkerij 'Zuid-
Holland'. Dat was een voor die tijd zeer vooruitstre
vende onderneming die met een praktijkopleiding van
twee a drie jaar - de zogenoemde schildersklas - leer
lingen tot plateelschilder opleidde.Toen werd er in
Gouda nog hoofdzakelijk gebruilcsplateel vervaardigd,
maar ongetwijfeld werd Dirk tijdens zijn opleiding
kunstzinnig geprikkeld. Hij vond er een uitlaatklep
voor zijn onmiskenbare artistieke talenten.
Zoals voor meer eigenzinnige en tegendraadse
kunstenaars gold ook voor Dirk dat zijn omgeving
daar dikwijls moeite mee had. Uncle John merkte
dat tijdens zijn bezoek op: 'Jullie sturen hem maar
naar Amerika, daar weten wij wel raad met hem.'
Dirks ouders volgden zijn raad op en in september
1912 ging de 17-jarige Dirk met de Noordam van de
Holland-Amerika-Lijn naar New York waar hij op 30
september 1912 aankwam.Aan de immigratiebe
ambte op Ellis Island meldde hij dat hij painter was
en op doorreis naar uncle John in Sparta (Michigan).
Hij had 25 dollar op zak en daar kon je toen een hele
tijd op teren.Hij schijnt in Amerika veel avonturen
beleefd te hebben en werkte onder andere bij boeren
en in een elektriciteitsfabriek. Op die laatste plek heeft
hij kennis opgedaan die hem in zijn latere uitvinders-
bestaan absoluut te stade is gekomen. We weten niet
of Koets in Amerika wilde blijven maar wel waarom
hij terug naar Nederland kwam. Eind augustus 1914
werd in Nederland als gevolg van het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog de Algemene Mobilisatie afge
kondigd. Alle weerbare mannen, inclusief zij die in
het buitenland verbleven, moesten in militaire dienst.
Dirk had bericht gekregen dat hij zich op 2 sep
tember 1915 in Gouda moest melden voor de eerste
oefening. Hij werd ingedeeld bij het Tweede Bataljon
van het 15de Regiment Infanterie. Tijdens de keuring
gaf hij anders dan in Amerika als beroep elektricien
op. Het was wel wennen aan het militaire regime voor
onze veramerikaanste vrijbuiter. Na amper anderhalve
maand in dienst werd hij op 20 oktober 1915 tot vijf
dagen kwartierarrest veroordeeld omdat hij door
een kameraad geplaagd zich door drift had laten mee
slepen en dien kameraad een bajonet had nagegooid.'
Zo staat het in de straflijst van Fort Ruigenhoek
(Utrecht), waar Koets gelegerd was. Het wordt er niet
beter op wanneer hij op 13 december van datzelfde
jaar weigert op te komen voor de middagdienst en
wachtparade. Hij zegt tegen zijn commandant
dat hij uit gemoedsovertuiging, voortaan geen dienst
meer kan doen.' Op 14 januari 1916 moet soldaat
Koets zich verantwoorden voor de krijgsraad in
Arnhem. Hij wordt na verklaard te hebben dat hij
de overtuiging heeft gekregen dat hij gedwaald heeft
en heeft beloofd voortaan geen dienst meer te zullen
weigeren', veroordeeld tot 18 dagen gevangenisstraf.
Omdat hij al sinds 27 december in voorarrest zat,
werd hij onmiddellijk uit het cachot ontslagen.^
Zijn verdere diensttijd zou zonder strubbelingen
verlopen. De enige tragische gebeurtenis in deze peri
ode is het overlijden van zijn moeder in november
1916 in Gouda. Op 1 oktober 1919 zwaait Koets af.
Na vier lange jaren militaire dienst eindelijk weer vrij
in doen en laten. Het moet een hele opluchting voor
de 24-jarige Koets geweest zijn en hij gaat volgens de
familieoverlevering voor korte tijd naar Amsterdam.
Daar nam hij les bij de Amsterdamse beeldhouw
ster Louise Beijerman (1883-1970) die sinds 1916
regelmatig exposeerde in de Schotse Huizen te Veere
44 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4