tijdens de zogenoemde zomertentoonstellingen van de Engelse familie Ochs. In het schilderslexicon van Scheen staat vermeld dat Dirk bij haar schilder- en boetseerlessen nam.'7 Het is niet onwaarschijnlijk dat zij hem mede op het idee heeft gebracht naar Veere te gaan. De Koetstoets Van Amsterdam ging Koets naar Edam-Volendam waar hij de Belgische kunstschilder A.J. (Alfons) van Dijck (1894-1979) ontmoette.Van Dijck woonde er sinds zijn huwelijk met de Portugees-joodse Helena Lopes Quiros (1892-1978).9 Daar verbleven veel Engelse kunstschilders bij wie Veere als schildersplek heel populair was. Dat was niet verwonderlijk omdat de eigenaar van de Schotse Huizen, de Engelse mece nas en kunstverzamelaar Albert Lionel Ochs (1857- 1921) in de zomer verkooptentoonstellingen in zijn huis gaf onder de naam 'De schilders van Veere.' Na zijn plotselinge overlijden in 1921 zette zijn dochter Alma Francis Oakes (1889-1987) deze traditie tot 1939 voort. De Veerse kunstenaarskolonie was leven dig in de jaren twintig en begin jaren dertig van de twintigste eeuw. Naast de familie Ochs speelden ook Lucie van Dam van Isselt (1871-1949) en haar toen malige echtgenoot de kunstcriticus A. Ch. (Albert) Plasschaert (1874-1941) een grote rol in Veere. Lucie was een van de zogenoemde Veerse Joffers, vrouwe lijke beeldend kunstenaars die vanwege hun werk zame en langdurige verblijf in Veere deze erenaam verdienden. De Joffers en hun mannelijke collega's, Bladzijde uit het gastenboek 1919, pen 15 x 20 cm, collectie ICN, Zeeuws Archief, Middelburg de zogenoemde Veeristen leden aan de zoete ziekte, genaamd Veerisme. Het was dus niet vreemd naar Veere te willen gaan. De jonge kunstschilders smeden daar het plan gezamenlijk naar Veere te gaan om er te schilderen. Het is achteraf, voor beiden de belangrijkste artis tieke beslissing in hun loopbaan geweest. Vroeg in de ochtend van 1 december 1919 kwamen zij per nachtboot in Veere aan.1® Als zij Veere bij daglicht zien, weten zij dat ze de juiste beslissing genomen hebben en huren voor vijf gulden per week het werf- huis genaamd De Oude Werf van M.J. van Beveren. Koets zou er niet lang wonen. Het volgende voorval kan een van de redenen voor zijn vertrek zijn geweest. Op een van zijn bezoeken aan de nieuwe huurders betrapte Van Beveren, Koets op het stoken van een vuurtje midden in de kamer van het werfhuis.^ Hij zette Koets prompt het huis uit. Het kan ook zijn dat Van Dijck en Koets afgesproken hadden dat hij ergens anders zou gaan wonen zodra Van Dijcks vrouw in Veere zou arriveren. Dat was ongeveer twee weken na hun komst. Waarschijnlijk is de jonge en dak loze Dirk toen door de Engelse familie Ochs van de Schotse Huizen in huis opgenomen en ontfermden zij zich voorlopig over hem. In een gastenboek van de Schotse Huizen staat een mooie pentekening van zijn schakende gastheer, gemaakt door Dirk Koets op 27 december 1919. Op 7 februari 1920 liet hij zich offici eel inschrijven bij de burgerlijke stand te Veere. Koets zou de rest van zijn leven in Veere blijven wonen en werken. 45 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 47