Driespan voor een zelfbinder 1951, olieverf op doek 60 x 80 cm, collectie Gemeente Noord-Beveland, Wissenkerke
die Walcheren tijdens de bevrijding in november 1944
onder water zetten.^0 Of de vinding van Koets zon
der de oorlogsperiode wel succesvol zou zijn geweest
valt te betwijfelen. Er waren in de jaren dertig andere
meer succesvolle ontwikkelingen in de scheepvaart,
zoals het nu wereldwijd in de havensleepvaart toege
paste Voight-Schneider voortstuwingssysteem.^
Zoals zoveel kunstschilders in die tijd schilderde
Koets 's winters binnen stillevens en 's zomers
buiten landschappen. Midden jaren dertig kreeg
hij hierbij gezelschap van een leerling, Maatje van
Verre, een apothekeres uit Middelburg, die wekelijks
les nam bij Koets. Zij was een begaafde en serieuze
leerling en betaalde wekelijks een rijksdaalder per
les. Zo was er toch, al was het marginaal een vaste
58 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4
bron van inkomsten. Tijdens de mobilisatie in 1939
waren er regelmatig leerlingen die zich aandien
den. Eigenlijk had Koets het niet zo op leerlingen
begrepen. Hij vond dat ze hem toch maar naschil
derden. Dit was ook de periode dat Koets naam
begon te maken als paardenschilder.32 Als geen
ander heeft hij paarden geschilderd. Een boer aan de
Gapingseweg bij Veere bezat een krachtig driespan
Zeeuwse werkpaarden, dat tijdens de oogst voor
de zelfbinder werd ingespannen. Koets maakte er
prachtige en energieke schilderijen van. Hij liet er
zelfs foto's van maken om de stand van de paarden-
benen beter te kunnen bestuderen. Tot aan het einde
van zijn arbeidzame schildersperiode in 1952 zou hij
paarden blijven schilderen.