Ik begon ermee die vraag zo hier en daar te stellen,
aan Zeeuwse inboorlingen en aan Zeeuwse ex-pats, en
werd meteen gerustgesteld, want wis en waarachtig
kenden ze nog Zeeuws eten! Stroopjesvet. Bolussen.
Kip-kap. Stroopjenever. Peren met spek. Varkenspoten
met suiker. Eiers en beiers. En, als mijn interesse
naar hippere zaken uitging dan naar de oma-achtige
Zeeuwse cuisine - duidelijk geworteld in de grond,
want het suikerbietengehalte is opmerkelijk hoog!
- dan moest er iemand zijn die de buitendijkse teelt
van lamsoren en zeekraal ter hand had genomen, en
naar verluidt waren er in Zeeland wijnbouwers, bier
brouwers, jambereiders, mosterdmolens, een slakken-
kweker en diverse likeurstokers te vinden. En had ik
wel van de Crème de Cassis de Zélande uit de Zak van
Zuid-Beveland gehoord?
Jerusalem artichokes
De nostalgisch-Zeeuwse keuken is toevallig wél aan
mij besteed, maar naar ik vrees: aan anderen minder.
Wie behalve ikzelf en nog een paar spekvetfanaten,
vindt stroopjesvet een acceptabel iets op een boter
ham? En wie is überhaupt niet bang voor Zeeuwse
bietenstroop?
Toch was dat niet precies wat ik in Zeeland wilde
vinden. Ik had meer aan 'rechtstreeks uit de grond'
gedacht. Zo stelde ik me voor dat er nog aardperen
zouden worden geteeld in Terneuzen. Dominee-lite
rator Petrus Hondius was in 1616 de eerste die de
aardpeer in Nederland introduceerde. In zijn botani
sche tuin in Terneuzen, die door zijn uitgebreide cor
respondenties onder geleerde botanici in heel Europa
faam verwierf, teelde Hondius veel bijzondere eetbare
gewassen.
Het wond me op dat culinair historicus Johannes
van Dam in Eten is een ambacht over de aardpeer
(officiëler: topinamboer) weet te vertellen dat er in
Terneuzen een florerende export heeft bestaan naar
Groot-Brittannië, waar ze ook al zo van pastinaken
houden. Sterker nog, dat de aardpeer in Engeland
naar Terneuzen is vernoemd! 'Terneuzen', zegt de
Oxford Companion to Food, konden ze in Engeland
niet uitspreken, en waar het lag was ze evenmin
bekend. Het klonk ze in de oren als 'Jerusalem'. En
zo heten de onaanzienlijke knolletjes in Engeland nog
steeds Jerusalem artichokes.
Wat is het toch onbegrijpelijk dat bijna niemand
de aardpeer nog kent! Aardperen zijn nét zo'n aardse
delicatesse als truffel. Dat wordt in beide gevallen
bewezen omdat varkens er verrukt van zijn; als ze
kans zien - een kans die ze niet meer wordt gegund -
graven ze zó een heel veld aardperen op: de knolletjes
zitten uiteraard net als bij de aardappel aan de wortels
vast. Omdat de aardpeer anders dan de truffel niet
meer in aanzien staat, voel ik me verplicht uit te leg
gen dat het 'vruchtvlees' van de aardpeer beeldschoon
doorschijnend lichtgroen is, en naar artisjokken en
hazelnoten smaakt. Het is een spectaculair gewas, de
plant wordt even metershoog als zonnebloemen, waar
ze naaste familie van zijn. Ik vond de aardperen niet,
in Terneuzen. Daar is sinds de veiling verdween alle
groenteteelt uitgewist door de oprukkende rozenkas-
sen, begreep ik. En het allerlaatste, hoogpotige, lob-
orige Zeeuws-Vlaamse varken, een authentiek inlands
varkensras dat beroemd was om zijn harde spek en
uitstekende hammen, stierf in 1952.
De Ark van Smaak
Houden Zeeuwen net zo van mispels als ik tegen
woordig doe? Ilc associeer 'mispels' met 'Zeeuws',
omdat meneer Taillie, de voorganger van mijn vader,
een geboren Zeeuw was, en die had dertig jaar eer
der de twee breed-uitgestoelde mispelbomen in onze
boomgaard aangeplant. Mispels, dat vonden ze bij
ons, in onze Noord-Hollandse polder, nu wel heel iets
geks. Dus kenden we er geen liefhebbers voor, van
horen zeggen wisten we alleen dat ze moesten rotten.
Mijn zusje en ik probeerden het uit, maar toen de
mispels die we in een kistje hadden gelegd, zich in
die kennelijke staat bevonden, vonden we ze griezelig
en durfden we ze niet te eten. Inmiddels heb ik bijge
leerd: een mispel moet zacht maar niet schimmelig
worden. Dan smaakt hij naar rinse wijn, en naar
appeltaart-met-kaneel. Mispels zijn bij een glas volle
rode wijn een koninklijk winterdessert.
Alikruiken, ook al zijn ze wormvormig en onte
genzeggelijk snotterig, durfde ik als kind wel te eten.
Ze waren bij de hand, want achter onze dijk lagen
de wadden. Dus dat was mijn eerste boodschap in
Zeeland: ik wilde wel weer eens alikruiken proeven
en nam aan dat die grappige slakjes in Zeeuwse cafés
even vanzelfsprekend verkrijgbaar zouden zijn als
chips of zoute pinda's. Teleurstelling. De Zeeuwse
jeugd plukt nog slechts eenmaal per jaar 'kreukels',
en gaat daarmee alleen met Pasen de deuren langs. In
Yerseke is Krijn Verwijs de enige van twee zeevruch-
4 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4