Landbouw in het ZT 1998-3 Zeeuws Tijdschrift TUIN ALS THERAPIE DE ZEEUWSE MEETLAT EETBAAR ZEELAND Marcel Mico In de jaren vijftig en zestig volgt en beschrijft het ZT de grote veranderingen die menig boerenbedrijf ondergaat. Meestal werd zo'n bijdrage voorafgegaan door een historisch kader; de ontwikkelingen kwamen niet uit de lucht vallen. Al vroeg in de jaren vijftig zijn er kritische geluiden over de invloeden van de eerder genoemde veranderingen op het Zeeuwse landschap. Ze worden terloops gemaakt en de vooruitgang wordt als onvermijdelijk gezien. J.J. van Hennik wijst in zijn bijdrage in 1958 op de lelijkheid van de zogenaamde 'palenbossen' (laagstammige fruitbouw). Het artikel beschrijft de - spectaculaire - ontwikkelingen van de Zeeuwse fruitteelt. Schaalvergroting is hét devies in de jaren vijftig en zestig. De opbrengsten stijgen explosief, niet in de laatste plaats door betere machines. Illustratief is het artikel 'Van sikkel tot graantank' uit 1963 dat de ontwikkeling van het oogsten en dorsen van graan beschrijft. Ondanks die focus op meer efficiëntie en steeds grotere oogsten wordt al in 1964 gediscussi eerd over de kansen die een combinatie van landbouw In vijfenvijftig jaar is de Zeeuwse landbouw en visserij continu en zeer ingrijpend veranderd. De morfologische veranderingen van land en water, veroorzaakt door de Ramp, inundaties, Deltawerken en inpolderingen in combinatie met een fanatiek vooruitgangsdenken brachten een periode van herverkaveling, schaalvergroting en toenemende mechanisatie. Klein - groter - grootst was jarenlang de trend. Eind jaren negentig verschijnt het eerste artikel over biologische landbouw. Het begin van een trendbreuk? en recreatie kan bieden. F. Schermer concludeert dat de landbouw daar niet bij gebaat is. 'Toeristen op het moderne agrarische bedrijf zijn hinderlijk.' Willem Beukelszoon en dr. johannes de Man In de oesterteelt was men niet van zins de Haagse loop der dingen als vanzelfsprekend te aanvaarden; de angst voor het einde van de Zeeuwse oestercul tuur was - toen de Oosterschelde nog geheel afge damd leek te worden - jarenlang zeer reëel. In dit tijdschrift werd deze dreiging meermaals uitgebreid besproken. In 1972 verschijnt een artikel met de titel 'Yerseke: Atlantisch dorp', waarin naast de immense betekenis van de oesterkwekers een mooi beeld wordt geschetst van haar kleurrijke bewoners. Het doet den ken aan een streekroman van Antoon Coolen. Over dr. Johannes Govertus de Man, een wetenschapper die zijn leven heeft gewijd aan kreeften, krabben en garnalen en zich in Yerseke vestigde, lezen we de vol gende anekdote: 'De inwoners noemden hem "de slik- kendokter", omdat de modder zijn terrein was voor het nemen van monsters. Hoewel hij een wat stijve 75 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 77