zeggen, zijn we voor alle aandacht van 'buiten' en met name vanuit de grachtengordel - het is een gang van zaken die je steeds weer ziet bij publicaties met deze achtergrond en, paradoxaal genoeg, een evident teken van het vooralsnog onuitroeibare provincialisme ach ter onze dijken. Veranderingen in het onderwijssysteem, de soci ale organisatie van de natuurwetenschappen en het genootschapsleven veroorzaakten uiteindelijk het einde van het damesgenootschap in Middelburg. Vier jaar na het verscheiden van de wetenschappelijke dames club kregen de vrouwen (in 1891) gelukkig toegang tot de lessen van het Natuurkundig Gezelschap in Middelburg. Ook bij het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen was inmiddels positief beslist over het lidmaatschap voor vrouwen. De afschaffing van het fos siele ballotagesysteem bij dit deftige Genootschap zou nog bijna een eeuw op zich doen wachten. Corien Glaudemans' Om die wrake wille is in tegen stelling tot het boek van Sturkenboom een traditioneel gepresenteerde studie over de praktijk van eigenrich ting, veten en verzoening in laatmiddeleeuws Holland en Zeeland. In de vroege en hoge Middeleeuwen was 'vetenvoering' een geaccepteerd middel van conflict hantering. De aanpak van geweldsmisdaden werd in de late Middeleeuwen echter een enorm probleem in onze streken. De auteur toont in het eerste deel van het boek hoe men in het graafschap Holland en Zeeland probeerde de vele veten tussen hoge edel lieden terug te dringen. Het tweede deel gaat vooral over de vergelding na doodslag. Deze kwam voor in alle lagen van de bevolking en genoot onder bepaalde voorwaarden zelfs acceptatie tot het begin van de zestiende eeuw. Bloedwraak werd wel indirect bestre den door beperking van het gebruik van wapens en (gedwongen) vrede. Over de daders en de oplossing van conflicten handelt het laatste deel van Om die wrake wille. Op de vlucht gaan of verbannen worden waren beproefde methoden van al of niet vrijwillige verwijdering uit de lokale of regionale gemeenschap, maar desalniettemin moest op zeker ogenblik toch vaak een zoenovereenkomst worden gesloten. In de zestiende eeuw werd het gebruik van geweld steeds nadrukkelijker als een staatsmonopolie beschouwd, stelt Glaudemans. 'In Holland en Zeeland accepteer den de centrale autoriteiten vanaf het begin van de zestiende eeuw niet langer het oude recht van legi tieme wraakneming op de dader van een doodslag.' Particuliere, gewelddadige wraak verdween naar de onderkant van de samenleving. 'Eerwraak, bloedwraak, (familie)veten, het zijn begrippen die wij in onze westerse samenleving niet meer kenden, maar waarmee we sinds de komst van "nieuwe Nederlanders" uit andere culturen opnieuw geconfronteerd worden.' Aldus Peter Sijnke in het kwartaalblad Nehalennia over dit boek. Hij deed deze ontboezeming kort na de moord op Van Gogh en haalde een van de vele, vele casussen uit (de handels editie) van het boek van Glaudemans, zich afspelend in 1466/67. Omtrent 1466 werd de Zierikzeese poorter Betsman Hugo Boomszoon door Adriaan Heinenzoon en een aantal metgezellen doodgeslagen. De hoofd dader werd verbannen. Hij bleef evenwel vrij rondlo pen en keerde in 1467 zelfs terug naar zijn woning in Dreischor. Daar werd Adriaan op zijn beurt vermoord door Ole, de oom van de vermoorde, en enkele ande ren. Hoe ging de gruweldaad in zijn werk? Het is een van de vele, koel en droog beschreven maar fascine rende passages in het boek van Glaudemans. Ole sneed onder meer de keel van zijn slachtoffer af en legde zijn wapens en vier zilveren stuivers op het lijk. Die gang van zaken deed Sijnke terecht denken aan de barbaarse details van de slachting van Theo van Gogh. Ole ging trouwens nog verder door ook de neus van zijn slacht offer af te snijden; volgens een late aanklacht óók nog diens handen en voeten, 'zoedat hy geen mensch en geleeck als hy gevonden worde'. Huizinga verbaasde zich in Herfsttij der Middeleeuwen al over de explosies van verschrikke lijk openbaar geweld in de late Middeleeuwen. Het beschavingsproces in het westen is sindsdien zo voort geschreden, dat wij geweld - ook het grofste en meest grootschalige - verdragen zolang het onzichtbaar is: ver weg bij voorkeur, of achter dikke en ondoordring bare muren. Zijn we in 2005 moreel beter dan Ole in 1467, objectief gezien? Banger en terughoudender zijn we in elk geval. Weerlozer ook. Het aan de staat vervallen geweldsmonopolie sinds een half millenni um stelt recente uitspraken van minister Donner, óók al naar aanleiding van de moord op Van Gogh, wel in een merkwaardig licht. Volgens Donner kan de over heid geen veiligheid garanderen aan de individuele burger. Waarmee de keurige minister de bestaansre den van de moderne staat ontkende en zich onbewust en ongewild ontpopte tot anarchist. 80 Zeeuws Tijdschrift 2005/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2005 | | pagina 82