w
Ronald Prud'homme
van Reine
Rechterhand
van Nederland
Biografie van
Michiel Adriaenszoon AA
de Ruyter A
Door het stof
De belangstelling voor (zee)helden en maritieme
geschiedenis beleeft sinds de jaren negentig een ople
ving. Er mag weer over 'helden' gesproken worden. Is
dit een reactie op de (linkse) politiek-correcte 'debun
king' in de voorgaande periode?
Prud'homme: 'Ik denk dat die herleving te dan
ken is aan een in het algemeen veel groter geworden
interesse voor de eigen geschiedenis. Ik ben sinds
midden jaren tachtig bezig geweest met het schrij
ven van biografieën van vlootvoogden, want toen
startte ik met mijn proefschrift over admiraal Van
Kinsbergen. In die tijd werd zéér negatief tegen zo'n
onderwerp aangekeken. Zo'n beetje van: waarom het
leven van één militair bestuderen, terwijl je je ook
kunt verdiepen in de sociaal-economische geschie
denis van Tietjerksteradeel?' Prud'homme schrok
er bovendien van, hoe slecht voorwerpen in musea
en andere instellingen werden bewaard. 'In het
Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam,
zetel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen, moest ik letterlijk door het stof en
onder verwarmingsbuizen doorkruipen om boeken te
vinden die Van Kinsbergen na zijn dood had geschon
ken. In museumdepots bleken voorwerpen onvind
baar, omdat er decennia door niemand naar was
gevraagd en er nooit meer een tentoonstelling over
het onderwerp was geweest.'
Begin jaren negentig veranderde de sfeer geleide
lijk. Plotseling verschenen nieuwe biografieën, terwijl
daarvoor altijd werd geklaagd dat Nederland een bio
grafische traditie miste. De musea liepen echter tien
jaar achter, vindt Prud'homme. 'Toen ik midden jaren
negentig in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam
voorstelde om bij mijn De Ruyterbiografie een ten
toonstelling over hem te houden was de reactie van de
adjunct-directeur: over mijn lijk. In ons museum geen
expositie over zo'n ouderwets onderwerp. Toen ben
ik naar Vlissingen gegaan, waar de conservator alle
medewerking verleende en we het boek prachtig bij
een tentoonstelling konden aanbieden.'
Kritiek en bewondering
In Rechterhand van Nederland geeft Prud'homme blijk
van persoonlijke bewondering voor De Ruyter. In hoe
verre kan een historicus zich dit veroorloven, zonder
dat de wetenschappelijke objectiviteit in het gedrang
komt?
Ronald Prud'homme van Reine
'Ik denk dat ik de balans tussen bewondering en
objectiviteit bij De Ruyter goed in de gaten heb gehou
den.' zegt Prud'homme van Reine. 'Ik heb hem gepre
zen waar dat terecht was en gelaakt waar dat nodig
was. Een voorbeeld van dat laatste is mijn oordeel
over zijn optreden in de Vierdaagse Zeeslag in 1666,
waarop volgens mij een en ander is aan te merken,
maar waarvoor hij traditioneel hoog wordt geprezen.
Het valt me in de loop der jaren op dat doorgewin
terde De Ruyter-bewonderaars mijn boek veel te kri
tisch vinden en mensen die weinig op hebben met
helden het juist te bewonderend vinden. Dat duidt op
een goede mix van kritiek en bewondering.'
De uitdrukking 'trots op het nationale verleden'
gaat Prud'homme van Reine te ver. 'Trots houdt het
gevaar in dat je dingen schrapt die daarbij niet van
pas komen. Regionaal-chauvinisme zoals dat vooral in
Zeeland en Friesland voorkomt brengt vaak romanti
sering van het provinciale verleden met zich mee.' De
verwijten van 'hollandocentrisme' door de Zeeuwse
maritiem-historicus Doeke Roos zijn Prud'homme van
Reine niet ontgaan. 'Zeeuwen die over Zeeuwse mari
tieme geschiedenis schrijven hebben vaak iets over
zich van: Zeeland is door de Hollandse geschied
schrijvers geen recht gedaan en dat zullen we nu
goedmaken door alle fouten die aan Zeeland worden
toegedicht goed te praten en alle schuld op Holland en
de andere provincies te schuiven,' meent hij. 'Het leidt
gauw tot achterdocht tegen iedereen van buiten de
provincie. Doeke Roos verklaarde in een interview dat
ik weinig of niets over de Zeeuwse jaren van Michiel
de Ruyter te melden had omdat ik volgens eigen zeg-
14 Zeeuws Tijdschrift 2006/5-6