I I De geheimzinnige verdwijning der Maja-beschaving - een den Mexicaanschen staat dit volk was een en Een prachtig specimen van den kunstzin der Maja: een goed geconserveerde boekversiering van een der over gebleven bouwwerken, het z.g. „huis van den gouver neur" te Uxmal, eveneens in Yuccatan. tuur der Maja een ontwikkeling, een groei, zoo- als men die bij alle andere beschavingen aan treft. Hun gebouwen, hun beeldhouwwerken, hun maatschappelijke instellingen alles schijnt direct het hoogste punt te hebben bereikt, waarop zij ooit gekomen zijn. Een der overblijfselen van de Maja-cultuur: het „roode huis" te Chichén Itza in Yuccatan. Den naam „roodehuis" dankt het aan het feit, dat het beschilderd is met roode cement. Het bovengedeelte van de binnenmuren is ge- heel bedekt met Maja-hiëroglyphen, welke men tot nu toe niet heeft kunnen ontcijferen. De ruïnes geven echter blijk van een bijzon der hoogstaande bouw- en beeldhouwkunst. De groote steenen gebouwen bevinden zich ge woonlijk op een pyramide-achtige verhooging. Zij zijn meestal lang, maar niet hoog en be vatten veelal verscheidene gangen, die door enorm dikke muren van elkaar gescheiden zijn. Overigens waren zij volstrekt niet volgens een vast principe ingericht, maar werden ze opge trokken volgens de eischen, die de omstandig heden stelden. De Maja schijnen een volk te zijn geweest van buitengewone capaciteiten, maar ze heb ben tevens de zonderlingste dingen uitgehaald. Zoo kwamen zij bijvoorbeeld tot de ontdek king, dat zij groote en breede wegen konden aanleggen, maar omdat zij geen voertuigen be zaten, wisten zij niet, waarvoor zij die wegen eigenlijk moesten gebruiken, toen zij ze hadden gebouwd. Ze teekenden fresco's, waarop last dieren voorkomen, maar ze kwamen niet op de gedachte om lastdieren te gebruiken om hen bij het vervoer te helpen. Allen, die zich met de studie der Maja-cultuur hebben beziggehou den, zijn het er dan ook vrijwel over eens, dat zij een wel vreedzaam, maar tegelijkertijd ta melijk absurd leven hebben geleid, tot onge veer 1400 na Chr. In dat jaar ongeveer greep de eerste der vier verschrikkelijke rampen plaats, die de gansche beschaving van hebben vernietigd. De eerste ramp burgeroorlog, die het land verwoestte en de bevolking bijna uitroeide. De tweede gebeurde in 1468, toen een geweldige orkaan Yuccatan verwoestte en overal slechts dood en vernieling achterliet. Op den orkaan volgde een andere burgeroorlog en toen verschenen de Spaansche indringers, de trotsche Conquistadores, die zoo- als wij gezien hebben, de Maja-beschaving als het ware van den aardbodem wegvaagden, tot de resten er van eeuwen later aan het licht ge bracht werden om ons voor onoplosbare raadsels te stellen! t n het jaar 1541 ging een der raadselach- I tigste beschavingen, die men ooit op het JL spoor gekomen is, voorgoed ten onder. Wij bedoelen de beschaving der Maja, volksstam, die in Zuccatan woonde. Op den vijftienden Juni van het jaar 1541 stonden de laatste resten van het Maja-leger tegenover het handjevol Spaansche indringers, dat hen met den ondergang bedreigde. De Maja telden toen nog zeventigduizend geoefende krijgers, en de Spaansche opperbevelhebber zag op de vlakte vóór zich, waarop zich de Maja hadden opgesteld om zich tegen de vreemde overheerschers te verdedigen, niets anders dan een zee van pluimen, kleurige man tels, lange beschilderde bogen, en schitterende speren. De overmacht der Maja was groot, maar de Spanjaarden openden het vuur uit hun kanonnen en geweren, en eer de zon onder ging, was het leger der Maja verslagen. De macht der Maja was voorgoed gebroken; de mannen en vrouwen werden als slaven wegge voerd en hun groote steden en tempels en vestingen werden overgeleverd aan de tropi sche woekerplanten, die hen weldra met een dichten mantel bedekten, waaronder zij eerst eeuwen later weer gevonden zouden worden. Waar waren de Maja, dit vreemde en hoogst beschaafde volk, vandaan gekomen? Hoe is hun cultuur, hun beschaving ontstaan? Wie heeft hun geleerd, de kolossale bouwwerken op te trekken, waarvan de ruïnes ons thans nog met ontzag vervullen? ,3>- De zonderlingste theorieën zijn opgesteld om op deze vragen antwoord te geven. Sommigen hebben getracht aan te toonen, dat zij directe afstammelingen waren van de Israëlieten; an deren beweerden, dat zij oorspronkelijk Egyp- tenaren waren; wéér anderen, dat zij het ten onder gegane Atlantis hadden bevolkt. Voor al deze veronderstellingen heeft men echter geen steekhoudende bewijzen weten te geven. Het aannemelijkst is nog, dat zij uit Britsch- Indië afkomstig zijn, omdat men onder de ge vonden beeldhouwwerken ook afbeeldingen heeft aangetroffen van Indische olifanten, waarop mahouts zijn gezeten met tulbanten en drijvers- prikkels, precies zooals men deze thans ook nog in Britsch-Indië kan zien. De kunstenaar, welke deze olifanten heeft gebeeldhouwd, kan ze nooit in werkelijkheid in Amerika hebben waar genomen, omdat ze daar reeds duizenden jaren vóór het ontstaan der Maja-cultuur waren uit gestorven. De Maja moeten dus de herinnering aan deze dieren hebben meegenomen uit het land, waaruit zij afkomstig zijn. De vroegste sporen der Maja-cultuur treft men aan te Palenque (in Chiapas) en Copan (in Honduras), maar ook op andere plaatsen vindt men ze, bijvoorbeeld in Guatemala. Deze Oude Maja-cultuur heeft ongeveer vijf- a zeshonderd jaar gebloeid. Toen schijnt men de steden opeens te hebben verlaten. Het land werd totaal ontvolkt. De tallooze inscripties, die men in de ruïnes aantréft, houden opeens op. Waarom de steden werden verlaten, waarom het land zich ontvolkte er is niemand, die daar een antwoord op vermag te geven. Bur geroorlog, massa-paniek, een bevel van de, priester-heerschers, plotselinge epidemieën, een mislukken van den oogst alle mogelijke ver onderstellingen zijn geopperd, maar er is nie mand, die het juiste weet. Het Oude Rijk ver dween echter dit is het eenige, wat men met zekerheid weet en een nieuw rijk, ten noord oosten van de tot ruïnes geworden steden, werd gesticht, precies volgens dezelfde prin cipes, met dezelfde bouwkunst en dezelfde maatschappelijke instellingen. Men heeft hier dus te doen met de verhuizing van een gan- schen stam, waarvoor men met geen mogelijk heid de oorzaak kan vaststellen! Dit is echter niet het eenige raadselachtige met betrekking tot de Maja. Ook hun cultuur zelf stelt ons onophoudelijk voor onoplosbare problemen. Zoo is het bijvoorbeeld eigenaardig, dat men nergens een begin er van heeft kun nen ontdekken. Men vindt nergens in de cul-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1934 | | pagina 13