D
T'
heel wat gevaarvolle tochten in onbeschaafde
streken heeft ondernomen. Ofschoon zij ge
schapen schijnt om een luxe leventje te leiden
in een of anderen deftigen salon ze is héél
tenger en lijkt wel bijna een meisje voelt zij
zich toch niet gelukkiger dan wanneer zij al
lerlei gevaren heeft te trotseeren, waarbij haar
leven vaak aan een zijden draad hangt.
I
LIV.
k
de
1
en
i
vend en de
Kijkje in een inboorlingendorp in het binnenland van Liberia.
even e
A
1
i.
1
e
s
n
e
s
r
T
ij
n
LADY DOROTHY MILL!
de koene ontdekking:
reizigster van donker
Afrika.
en verscheurende dieren
was.
van
LADY DOROTHY MILLS BIJ
DE KANNIBALEN IN WEST-AFRIKA.
vorderen,
honger en
vaar
de moedigste onderzoekingsreizigers,
die de huidige wereld kent, behoort on
getwijfeld Lady Dorothy Mills, die reeds
er echter
zee van
Lady Dorothy Mills reist steeds alleen. Ze
heeft geen behoefte aan gezelschap. „Ik ben
maar het liefst alleen," zegt ze steeds. „Ik kan
dan gaan en staan waar ik wil, en ik hoef nie
mand naar de oogen te zien. Bovendien: ik ben
niet bang, zelfs niet voor de gevaarlijkste wil
den. Ik lach hen eenvoudig uit, en dan komt
het wel in ordeInderdaad is zij in donker
Afrika bekend als „de vrouw, die lacht”.
Eenige jaren geleden ondernam zij een tocht
naar de binnenlanden van Liberia, een bijna
nog onbekend gebied, dat voor een groot deel
bevolkt wordt door kannibalen. Zóó gevaarlijk
was de onderneming, dat toen zij in Monrovia,
de hoofdstad van Liberia aankwam, men haar
ten sterkste af raadde het binnenland in te trek
ken. „Het is krankzinnig, wat u van plan bent,"
„U
land
van
zul-
zoo gauw ze u zien. Vooral de
wij een negerstam noemen,
de leden hun gansche leven door-
van geheime
u van
beweerde iedereen, die op de hoogte was.
komt nooit levend terug. Het gansche
wordt bevolkt door onbetrouwbare wilden,
wie de meesten menscheneters zijn, die u
len vermoorden
Duivels, zooals
waarvan
brengen met het uitvoeren
mystieke ceremonies, dooden iedereen, die hun
gebied durft binnendringen. Er is nog nooit
iemand levend van hen teruggekeerd. Hen ga
deslaan bij hun geheimzinnige gebruiken, be-
teekent een zekeren dood....’’
Zoo redeneerde men tegen Lady Dorothy
Mills, maar ze was niet bang voor de „Duivels".
„Ik ga,” zei ze eenvoudig. En ze ging
Met ongeloofelijke moeilijkheden slaagde ze
er in, een dozijn dragers te huren onder lei
ding van een hoofdman, die den zonderlingen
naam „Theepot” droeg een komieke dwerg,
een menschelijke gril der natuur, die aan iedere
hand zes vingers en aan iederen voet zes teenen
had, en met een gezicht als een aap. Aan dezen
man en zijn „ondergeschikten” vertrouwde zij
zich toe.Maar ze vertrok met een lachend
gezicht, voorzien van het noodige voedsel en
een hoeveelheid zilver, dat het eenige betalings
middel in deze streken vormt.
Terwijl zij in haar draagstoel zat, vond Lady
Dorothy het reizen de eerste paar dagen lang
niet onplezierig. Maar het werd ontzettend
moeilijk en zeer onaangenaam, toen het kleine
gezelschap in de bosschen en de moerassen
kwam. In de bosschen moest iedere meter van
den weg gekapt worden, waardoor men na
tuurlijk slechts zeer langzaam vorderde, terwijl
men in de moerassen opgehouden werd door
de tallooze stroomen, die overgestoken dienden
te worden. Meer dan eens was het eenige mid
del om aan den anderen kant te komen, een
over de rivier geworpen boomstam, en wan
neer zij er al balanceerend over he^n liep, gil
den de dragers van hét lachen terwijl zij haar
gadesloegen.
Men was nog niet een volle week onderweg,
toen de voedselvoorraad bedenkelijk begon te
verminderen en het bleek totaal onmogelijk, om
aanvulling te verkrijgen van de weinige in-
heemschen, die men tegenkwam. Gelukkig was
er echter geen gebrek aan bananen, maar zelfs
hoewel ze zooveel van deze vruchten kon eten
als ze wilde, bleken deze toch niet haar honger
te kunnen stillen, en vaak zou zij alles hebben
willen geven voor een behoorlijken maaltijd!
Behalve van den honger, had de koene avontu
rierster ook nog van verscheidene andere on
gemakken te lijden. Het eenige water, dat te
verkrijgen was, rook walgingwekkend en leek
wel slik; de vochtige hitte was bijna ondraag
lijk; de weg was als bezaaid met slangen van
allerlei soort, van adders tot kolossale pythons
toe; overal zoemden insecten om haar heen,
wier beet vergiftig was, terwijl des nachts ver
scheurende dieren rondslopen, loerend op buit.
Bij iederen stap grijnsde de dood haar in de
meest verscheiden gedaanten aan
Op haar tocht passeerde zij bovendien tal
rijke der hooge palissaden, waarachter de Dui
vels hun zonderlinge ceremonies bedreven; zij
zag echter geen spoor van hen, zoodat zij lou
ter door toeval aan een zekeren en wreeden
marteldood ontsnapte.
Iets minder te vreezen, maar daarom toch
nog gevaarlijk genoeg, bleken de Menschelijke
Luipaarden, een troep wilden, die eveneens kan
nibalen zijn, en die door de bosschen sluipen
gehuld in luipaard-vellen en met luipaard-
klauwen aan hun handen, op zoek naar slacht
offers. Zoo verzot zijn zij op menschenvleesch,
vertelt Lady Dorothy, dat zij zelfs lijken op
graven om ze te verorberen.
Toen het kleine gezelschap eindelijk 't oer
woud verlaten had en wederom in de open
vlakte was gekomen, kon men weer wat sneller
Toch werden zij nog steeds door
dorst gekweld, terwijl ook het ge-
voor wilden en verscheurende dieren nog
lang niet voorbij
hevig te lijden
weersbuien en regens.
Dag na dag was de lucht bijna zoo donker
als des nachts; de donder kraakte oorverdoo-
regen viel in stroomen neer, hen
tot op de huid doorweekend. Het was onmo
gelijk zich tegen dergelijke buien ook maar
eenigszins te beschermen, en nachten lang lag
Lady Dorothy in haar dóórnatte kleeren in haar
tent, gekweld door een verschrikkelijken hon
ger en dorst.
Om de maat der tegenslagen vol te maken,
werden haar dragers meer dan eens opstandig.
Dan wierpen ze hun last neer en weigerden
meer één stap te doen. „Ik beken eerlijk,ver
telt de avonturierster, „dat ik bij zoo’n ge
legenheid werkelijk boos werd. Ik kon me dan
niet meer beheerschen en trad op hen toe om
hen stuk voor stuk een pak slaag te geven met
mijn stok of paraplu of wat ik anders in de
hand hadHierdoor kwamen zij dan weer
tot rede en bleken ze bereid hun plicht te doen.”
Haar meest onaangename uren waren, naar
zij zelf bekent, toen ze Padsbo naderde. Er
woedde een geweldig onweer; ze werd gekweld
door honger en dorst, de lucht was vol venij
nige insecten muskieten enzoovoort die
haar bij tientallen tegelijk aanvielen. Ze had
een verschrikkelijken dag achter den rug, want
haar dragers hadden zich weer eens weerbar
stig getoond en ze had hen meer dan eens
moeten slaan om ze tot voortgaan te bewegen.
Ze was totaal op en ging in haar hangmat lig
gen na een dronk vies water genuttigd te heb
ben met wat Bovril er in. Toen barstte er een
onweersbui los een onweer zooals ze nog
nooit had meegemaakt. De bliksem was niet
van de lucht en de regen scheen met bakken
uit den hemel gegooid te worden. Ze leed ver
schrikkelijk, en kon gedurende den geheelen
nacht geen oog sluiten.
Den volgenden morgen slaagde zij
in, meer dood dan levend door een
modder Nyaake te bereiken, waar zij voor het
eerst sinds maanden een behoorlijken maaltijd
en een goed bed kon krijgen
Toen was haar avontuur zoo goed als achter
den rug en was ze weldra weer in de beschaaf
de wereld terug, na geheel alleen een der ge
vaarlijkste en moeilijkste tochten te hebben ge
maakt, die ooit ondernomen werden.
Bovendien hadden zij
herhaalde tropische on-