ALBERT WILLEM VAN RENTERGHEM 9 Matty Verkamman 'Alles doorloopt een cirkelgang. De werelden ontstaan, hereiken een toppunt van ontwikkeling en gaan onder. Uit hunne overblijfselen worden nieuwe werelden geboren. Zoowel als er een kringloop van stof bestaat, zoo bestaat er ook een kringloop van den geest. Niets gaat verloren, noch geest, noch stof noch kracht, doch alles wijzigt zich. De geest verstoffelijkt zich, zet zich om in energie, op haar beurt zet zich deze om in stof en geest. Wij voelen dat we zijn, dat we - hoe nietig ook - een deel uitmaken van het ge heel. Daar alles is besloten in het Heelal, daar niets daar buiten kan worden gedacht, maken wij er in alle eeuwigheid een deel, hoe veranderlijk ook, van uit. Wij waren, wij zijn, wij zullen zijn(dr. Albert Willem van Renterghem, 9 juni 1845 - 5 augustus 1939). Goes, zomer 1887. Op de Hoogere Burgerschool aan de Albert Joachimikade is Charles van De venter leraar scheikunde. Van Deventer is een studievriend van Frederik van Eeden, de schrij ver-arts van wie in 1887 juist het meesterwerk De kleine Johannes is verschenen. Te Goes is Van Deventer als scheikundige in contact gekomen met dr. Albert Willem van Renterghem. Deze telg uit een Zeeuws huisartsengeslacht is in 1883 onder invloed van de Belgische prof. Adolphe de Burggraeve gefascineerd geraakt door een nieuwe behandelmethode: de dosimetric. De Burggraeve gaat uit van het principe dat alleen de natuur zelf kan genezen en dat een arts daar bij niets anders te doen staat dan de natuur een handje helpen. Voor iedere kwaal bestaat in de visie van de Gentse hoogleraar slechts één ge neesmiddel, en zulk een geneesmiddel mag al leen via kleine doses in zijn zuiver chemische vorm worden verstrekt. Zoektocht Van Renterghem is van nature een man die in zijn tijd van verlichting op velerlei gebied openstaat voor nieuwe ontwikkelingen. Enige tijd is hij via de Goese predikant Huët ook hevig geïnter esseerd in spiritisme. Die belangstelling verflauwt wanneer Van Renterghem tijdens een spiritisti sche séance ten huize van ds. Huët als stoorzen der wordt aangewezen. De predikant, die met zijn collega ds. Du Prée ernstig overhoop ligt over het door de laatste als duivelse zonde erva ren spiritisme, is van plan de ziel op te roepen van Antoinette, het kort tevoren op zesjarige leef tijd overleden dochtertje van Albert Willem van Renterghem en diens echtgenote Hélène Chris tine Simonette Mesch. Mevrouw van Renterghem vindt het een afschuwelijk voorstel van ds. Huët om spiritistisch contact te zoeken met Antoinette. De heer des huizes, liberaal-randkerkelijk en daardoor niet meteen een huisvriend van domi nees, twijfelt. Zijn nieuwsgierigheid drijft hem nochtans naar de pastorie. Hij zal er de deur met een klap achter zich dicht slaan nadat ds. Huët heeft opgemerkt dat de ongelovigheid van Van Renterghem het contact met zijn betreurde doch tertje heeft verhinderd. Drie jaar lang, van 1883 tot 1886, gelooft Van Renterghem wel heilig in de zegeningen van de dosimetric. Hij besteedt er die jaren veel studie aan en publiceert in 1886 zijn Compendium de medicine dosimétrique. Tot Van Renterghems grote teleurstelling wordt in de wetenschappe lijke pers geen nota genomen van zijn Compen dium. Op indirecte wijze brengt de dosimefrie hem echter naar het terrein waarop hij later in Nederland zowel nieuwlichter als autoriteit zal worden: de hypnosetherapie, in het begin door Van Renterghem zelf 'therapeutisch hypnotisme' genoemd. Ten behoeve van de dosimetrie-studie nam hij bij Van Deventer scheikundelessen. En het is deze leraar die voor Van Renterghem, aanvanke lijk onbewust, nieuwe wegen baant. Wanneer Van Deventer medio 1887 door een ontstoken kies wordt gekweld, zoekt hij hulp bij Van Ren terghem, van wie hij weet dat diens enthou siasme voor dosimetric intussen plaats heeft gemaakt voor een fanatiek te noemen belangstel ling voor hypnose. Van dit fenomeen heeft Van Renterghem in maart 1887 te Nancy kennis geno men bij dr. Auguste Ambroise Liébeault. Hij kan zijn ogen bijna niet geloven wanneer hij Liébeault patiënten met uiteenlopende klachten in sluimer toestand ziet brengen en vervolgens door de kracht van het woord daadwerkelijk helpt. Sug gestie of niet, veel van Liébeaults patiënten wor den van hun problemen verlost. Van Renterghem is diep onder de indruk en constateert in een no titie die veertig jaar later in zijn Autobiographie is terug te vinden: 'De ster van De Burggraeve ver bleekte voor de grotere zon van Liébeault'. In Nancy ziet Van Renterghem ook de beroemde prof. Hippolyte Bernheim met de hypnotherapeu-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 11