32 VERZAMELING K: Alb. 2: Rib nr. GV 1991-42. Detailopname van de fractuurplaats met caUtwomang. Foto: F. Viergever, Vlissingen. uitgeoefend te groot worden, kan een bot bre ken. Bij zo'n fractuur kan het beenvlies, dat het bot volledig omgeeft, intact blijven of meescheu- ren. Blijft bij een fractuur de huid onbeschadigd, dan spreken we van een gesloten fractuur. Indien ook de huid en het bindweefsel op de fractuur plaats worden beschadigd en opengescheurd, spreken we van een open of gecompliceerde fractuur. De kans op infectie van de fractuur plaats is dan vanzelfsprekend erg groot. Waarom vinden we zo weinig genezen fractu ren bij restanten van pleistocene zoogdieren? Wanneer fracturen in botten optreden, waardoor sub- of immobiliteit ontstaat, is het dier bijna al tijd ten clocle opgeschreven. Roofdieren en men sen bevonden zich altijd in de directe omgeving van kuddes herbivoren. Bewegingsstoornissen treden vooral op bij fracturen van de lange been deren (voor- en achterpoten). Ook bij schouder en bekkenfracturen vormt het toekomstige slacht offer een gemakkelijke prooi voor roofdieren. Bij wervelfracturen treden vaak verlammingsver schijnselen op (behalve bij staartwervelfracturen), terwijl bij schedelfracturen de voedselopname problemen kan opleveren. In feite is bij fracturen van bovengenoemde skeletdelen het dier kans loos bij confrontatie met de immer vijandige om geving. Ribben beslaan op het geheel der onderdelen van het skelet een flink deel van de lichaamsom vang en dienen onder meer voor de ademhaling en ter bescherming van de kwetsbare organen in de borst- en buikholte. Een fractuur van een rib hoeft de mobiliteit en de functionaliteit van het slachtoffer niet drastisch te verlagen. Herkenning van fossiele fracturen We kunnen een fractuur bij een fossiel slechts als zodanig herkennen indien enige reactie van bot- weefsel is opgetreden. Bij verse fracturen, waarna de dood onmiddellijk intreedt, vinden wij bij fos sielen slechts twee botgedeelten waaraan geen botreactie is waar te nemen, en dit geeft nog geen indicatie dat de breuk intravitaal, dus bij het levende dier, is geschied. Na het ontstaan van een fractuur bij het le vende dier volgt genezing indien de fractuur niet levensbedreigend is, en bij zo'n genezingsproces is reactie van het beenweefsel te zien. Het lichaam streeft na het optreden van een fractuur naar opruiming van beschadigde weefsels en sta bilisatie van de beide fractuurstukken. Om de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 42