Tl-MPELIERS vermoedt zelfs dat de kern van het Tempelhof een kasteel moet zijn geweest met een kapel, een begraafplaats en een aantal bijgebouwen2". Met de opheffing van de Orde der Tempeliers gingen hun goederen over naar de Orde der Jo- hannieters of Hospitaalridders. In de praktijk ver anderde echter niets. De Orde nam in 1445 deel aan de herclijking van de Rummersdijkpolder21. De Grootcomman deur, in 146? een bemiddeld Bruggeling, partici peerde ook in herdijkingen tussen Boekhoute en Biervliet. Drooggelegd werden de St. Jorispolder, de St. Salvatorpolder en de St. Clemenspolder2. Deze polders laten we verder buiten beschou wing, omdat ze buiten de Vier Ambachten vallen. Goederenbezit van de Orde van Malta in de Vier Ambachten, midden zestiende eeuw2'. gebied Ghenderclijckepolder West-Zaamslagpolder Aendijckepolder Oudt-Othenepolder Nieuw-Othenepolder evering Copwijck Diepenee en elders Hulsterambacht (Rummersdijk- Nieuwelandt) Totaal: omvang 9m 158r 303m 6,5r 112m 249r 2m 6m 26r 24m 25r niet vermeld 80m 150r 538m 14,5r 237,7 ha Tienden na 1488 verdronken, bij herdijking niet opgeëist. m 1 Gents gemet 300 roeden) r roede 0,4455 hectare) loop van West-Zaamslag liggen naast of vlakbij de toenmalige Groenstraete. Een van de straten die in West-Zaamslag liep, heette zeer toepasse lijk de Tempelstraete. Verder bezat de Orde ook land in de Diepeneepolder, maar de omvang van dit bezit is niet meer te achterhalen21'. Over de exploitatie van het domein van de Orde kunnen we kort zijn. Daar wij vooralsnog niet de beschikking hebben over de pachtboeken en andere goederenregisters, is niet met zeker heid na te gaan hoe de ridders hun goederen hebben uitgebaat. Voor de eerste eeuwen van hun aanwezigheid te Zaamslag is het evenwel niet uitgesloten dat de Tempeliers bij hun Tem pelhof niet alleen akkerbouw bedreven, maar ook schapen hielden en de wol daarvan verhan delden27. De nabijgelegen schorren in de zeearm die het Eiland van Zaamslag nog van het Axelam bacht scheidde, leenden zich uiteraard uitstekend voor schapenteelt. In deze zeearm zouden later onder meer de Capellepolder en de Triniteytspol- ders worden bedijkt. Voor de latere eeuwen kan slechts worden verondersteld dat de Tempeliers hun land in kortlopende pachttermijnen hebben uitgegeven. Ook kloosters als Boudelo en Terha gen verpachtten hun landerijen en inden jaarlijks geldpachten, hier en daar in natura aangevuld met één of meerdere kappoentjes28. Bij Zaamslag zijn geen directe aanwijzingen die duiden op le nen of erfpachten. Ook benoorden de Vogelkreek in het Hulster ambacht moet het bestaan van lenen of erfpacht sterk worden betwijfeld. We nemen daarom aan dat het land ook hier in kortlopende pachttermij nen werd uitgegeven. Bij de mislukte droogleg ging van het Nieuwelandt in 1532 blijkt dat de Orde nog slechts voor 40 gemeten geschot in legde2". Na dit jaar is de invloed van de Orde in het Hulsterambacht vrijwel verdwenen. Met een dergelijke omvang van alleen al het grondbezit behoorde de Orde tot de drie belang rijkste institutionele grondbezitters benoorden Axel. In het twaalfde beloop van West-Zaamslag be zat de Orde 146 gemeten 159 roeden land. In dit beloop lag ook hun uithof. In het everingboek wordt het goed als volgt aangeduid: 'De zelve Templier daerinne begrepen xi m. lxxv r., Tem- pelhoff de walgracht ende met ee stick lants achter de kercke totten waterganck, oost ende suyt den Templier, besit den Templier'2'. Het do mein was dus omgracht. Deze vorm van neder zetting kwam niet alleen voor in poldergebieden benoorden Axel. maar ook elders25. Vrijwel alle percelen land van de Orde in het twaalfde be- Afb. 4: Het opnemen van een broeder in de Orde tijdens de zestiende eeuw (copyright Bibliotheca Regia, Brussel). De invloed van de Tempeliers benoorden Axel Als grootgrondbezitters in de poldergebieden be noorden Axel waren de ridders mede belast met, en verantwoordelijk voor het plaatselijke dijkon- derhoud. Samen met de abdij Boudelo, het Rijke Gasthuis, De Bijloke en Terhagen was de Orde verantwoordelijk voor het lange dijkstuk vanaf Triniteyt tot aan de Hulsterhaven. Dit dijkstuk be stond uit de zeedijken die voor de Nieuw-Othe nepolder, de Oudt-Othenepolder en voor Aendij- cke lagen. Zo blijkt mr. Willem Anthonis, die in 1559 administrateur van de Tempel te Gent en Zaamslag was, zich met een dijkgeschil te be moeien dat tussen de gelanden van Beoostenblije en die rondom Zaamslag gerezen was. Beoosten blije droeg als vanouds eenderde in de dijkkosten van Aendijcke. De gelanden daar hadden op 20 juli 1559 een verzoek gericht aan de Geheime

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 7