158
SIGNALEMENTEN
ligging en openingstijden.
Typisch Zeeuws zijn uiteraard de museums met
de verschillende Zeeuwse klederdrachten. Zoiets
biedt geen enkel Vlaams museum, behalve som
mige dan de gangbare algemene kledij door de
eeuwen heen. Ook karakteristiek voor Zeeland is
de relatie met het water en daarmee de verschil
lende musea die de visserij of de scheepvaart tot
onderwerp hebben, zoals het Ramschip Schor
pioen en de Delta Expo Neeltje Jans.
Uiteraard kan een dergelijk themanummer
nooit volledig zijn. Maar toch ontbreken er cate
gorisch enkele aspecten van het Zeeuwse mu
seumwezen. Geen aandacht wordt geschonken
aan de particuliere musea in onze provincie. Zo
wordt het Schelpenmuseum te Zaamslag, dat tot
een der veertig meest bijzondere particuliere ver
zamelingen in Nederland wordt gerekend, niet
genoemd. Het speelgoedmuseum en het radio
museum in Zeeuws-Vlaanderen blijven eveneens
ongenoemd. Ook wordt niet ingegaan op toe
komstige samenwerking tussen Vlaamse en
Zeeuwse musea op het terrein van conservering,
catalogisering, restauratie, uitwisseling, het opzet
ten van gezamenlijke exposities, enzovoort. Niets
wordt gezegd over de samenwerking tussen de
musea te Oudenburg, Velzeke, Aardenburg of
was het slechts een leuke opening te Velzeke in
september 1995 en meer niet? Zeer waarschijnlijk
was dat alles ook niet de opzet van het thema
nummer.
Voor de Vlaams lezer van het tijdschrift die
eens een dagtrip naar Zeeland wil maken en die
dus iets typisch Zeeuws wil zien, bevat deze afle
vering van Vlaanderen niettemin zeer waarde
volle informatie, die op blz. 162-165 nog eens
keurig op een rijtje wordt gezet. Mogen nog meer
van dergelijke - zij het ietwat aangepaste - the
manummers volgen.
Adrie de Kraker
'Zeeland 1940-1990' Economische ontwikkeling
in het licht van de ruimtelijke economie en de
economische geografie. Auteur dr. M.C. Verburg;
uitgave Den Boer/De Ruiter, Vlissingen; ISBN
90-74576-13-3, 277 blz. Prijs: 45,-.
Deze studie van de economische geschiedenis
van Zeeland in de periode 1940-1990 door dr.
M.C. Verburg, oud-directeur van het Economisch-
Technologisch Instituut voor Zeeland (ETt), voor
malig lid van de Raad van State en oud-senator
voor de Partij van de Arbeid, die hiermee op 75-
jarige leeftijd promoveerde aan de Universiteit
van Amsterdam, is daarom zo interessant omdat
de auteur niet alleen als wetenschapper aan het
woord is maar tegelijkertijd chroniqueur is van
een tijdvak waarin hijzelf van 1948-1977 als di
recteur van het in 1986 opgeheven ETI actief be
trokken was bij de economische ontwikkeling
van dit gewest. Van de halve eeuw: Zeeuwse eco
nomische ontwikkeling die Verburg onder de
loep heeft genomen, was hij niet alleen onder
zoeker maar ook mede-initiator, niet in de laatste
plaats vanwege de belangrijke adviserende rol
van het ETI op sociaal-economisch gebied ten be
hoeve van het Zeeuwse provinciale bestuur. Het
ETI nam een dominante plaats in bij het richting
geven aan het sociaal-economisch beleid van de
provincie, vooral door de invloed die de auteur
zich in het maatschappelijk proces, zowel binnen
als buiten Zeeland, wist te verwerven. Met zijn
vele publicaties en zijn perfect gevoel voor public
relations wist de toenmalige ETl-directeur het ge
west Zeeland, dat zo strategisch gesitueerd is tus
sen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen,
op de economische kaart te plaatsen.
Van een in hoge mate agrarisch georiënteerde
provincie met enkele grote industriële bedrijven,
zoals de Koninklijke Maatschappij De Schelde, de
Vitrite Works te Middelburg, de Cokesfabriek te
Sluiskil, de Compagnie Neerlandaise de l'Azote,
eveneens te Sluiskil (nu Hydro Agri), de Spiegel
glas- en Superfosfaatfabriek en de Stijfsel- en
glucosefabriek (nu Cerestar) en de inmiddels ver
dwenen suikerfabrieken te Sas van Gent, ontwik
kelde Zeeland zich tot een gebied met een
nieuwe economische dynamiek. Het Zeeland zo
als we dat nu kennen heeft een heel ander aan
zien gekregen, vergeleken met de tijd dat het nog
een echte landbouwprovincie was. De infrastruc
tuur is belangrijk verbeterd met als toekomstig
sluitstuk de Westerscheldetunnel, waarvoor nog
in dit decennium de spade in de grond gaat.
De vestiging van zeehavenindustrieën in het
Sloegebied en de effecten van het stimuleringsbe
leid van de rijksoverheid, de uitvoering van de
Deltawerken, de ontwikkeling van de recreatieve
sector, om de belangrijkste elementen in deze
halve eeuw economische ontwikkeling van Zee
land te noemen: ze komen allemaal aan bod, met
uitgebreid statistisch cijfermateriaal. Het laatste is
meer kost voor fijnproevers. Dat geldt overigens
ook voor de verbanden die gelegd worden tus
sen de ontwikkelingen die zich hier hebben
voorgedaan en de wetenschappelijke theorieën
uit de ruimtelijke of regionale economie en de
economische geografie.
Bijzondere aandacht verdienen de verschillende
kosten-batenanalyses die in deze studie naar vo
ren komen, bij voorbeeld voor de bouw van de
Zeelandbrug, de uitvoering van de Deltawerken
of de aanleg van het Sloegebied.
Wat opvalt, is dat in de periode-Verburg het
maken van dit soort analyses vast onderdeel is
geweest van de strategie om overheidsbeslissin-
gen op het gebied van infrastructuur te beïnvloe
den, respectievelijk te forceren.