162 signalementen gebouwen toe dienden en welke wijzigingen zijn doorgevoerd om aan de eisen van de moderne tijd te voldoen. Zeer boeiend is zijn relaas 'De mensen' in het volgende hoofdstuk. Hij gaat in op de plaats en taak van de baas, de 'bezinne', de knechten en de meiden. Dit deel van het boek geeft een kleurrijk beeld van het dagelijks leven op het platteland in grootmoeders tijd. Van bij zonder belang is het hoofdstuk 'De dieren', waarin de auteur de plaats en taak van de paar den, de koeien, de varkens en het pluimvee op de boerenhoeve behandelt. Ook informatief is het stuk over de huisslachting. Voor de wat ge voelige lezer is het geruststellend te weten dat ook hier de foto's uitsluitend in zwart-wit zijn. In 'Het land' gaat de auteur in op de gewassen en hun bewerking en uiteraard op de verschil lende werktuigen. Het voortschrijdende proces van mechanisatie krijgt veel aandacht. In het hoofdstuk 'Het leven op het platteland' snijdt de auteur thema's aan als de kermis, visites, communiefeesten, nieuwjaarswensen, de verhou ding eigenaar-pachter, rentmeester-pachter, etc. Dit hoofdstuk geeft opnieuw belangrijke informa tie over het dagelijks leven die over enkele de cennia alleen nog in stoffige archieven of hooguit in vergeten dagboeken in privébezil te vinden zal zijn. In de laatste hoofdstukken worden verschei dene onderwerpen behandeld, zoals de tragiek van de oorlogsjaren, die vooral in West- Zeeuwsch-Vlaanderen ingrijpend is geweest. Het is wel begrijpelijk dat deze periode door Sturm is opgetekend, maar of deze publicatie de juiste plaats daarvoor is, valt te betwijfelen. Ten slotte is er nog kort aandacht voor enkele economische aspecten, en kijkt de auteur terug op de afgelo pen tijd; vooral de vele veranderingen die heb ben plaatsgevonden, krijgen aan het slot de aan dacht. Van paarden naar paardenkrachten is meer dan nostalgie. Het is een bijzondere publicatie geworden, die naar mijn smaak met kop en schouders uitsteekt boven de boerderijboeken die gewoonlijk uit dit deel van onze provincie komen. Als bewerkt ego-ducument belicht het een belangrijk facet van het dagelijkse leven in Zeeland en daaruit wellicht de belangrijkste be roepsgroep. Hopelijk volgen er nog meer van dergelijke initiatieven, om op deze wijze de oral history vast te leggen. Ongetwijfeld zijn er vele andere facetten van het leven in onze provincie die ook zo'n uitgave waard zijn. Het vissersleven bijvoorbeeld? Adrie de Kraker J.L. Kool-Blokland, Van Bath tot Banjaard; Wa terschap Zuid- en Noord-Beveland 1980-1995. Waterschap Zeeuwse Eilanden, Goes, 1997. 160 blz., geïllustreerd (gedeeltelijk in kleur), met lite ratuuropgave, bijlagen en register, isbn 90 80 3312 28. Prijs: 37,50. 'Over Bath naar Borssele' is een staande Zuid-Be- velandse uitdrukking voor een grote omweg. 'Van Bath tot Banjaard' is nog verder, en deze titel om schrijft dan ook de omvang van het waterschap Zuid- en Noord-Beveland, dat van 1980 tot 1995 heeft bestaan. Nog geen jaar na de verschijning van haar boek over het waterschap Tholen (Van Rumoirt tot Razernijheeft Hannie Kool-Blok land nu ook de kortstondige geschiedenis van het waterschap Zuid- en Noord-Beveland vol tooid. De behandelde periode is korter, maar het waterschap was een stuk groter, zodat de om vang van beide boeken precies gelijk is. De opzet van deze nieuwe studie komt groten deels overeen met die over Tholen. Achtereen volgens worden behandeld de fusie van de wa terschappen Noord-Beveland en De Brede Watering van Zuid-Beveland in 1980, het dijkbe- heer, de landinrichting, de afwatering, het water kwaliteitsbeheer, de wegen en de recente water schapsconcentratie. Daarbij wordt uitvoerig ingegaan op de vele meningsverschillen en dis cussies, zowel binnen het waterschap als naar buiten toe, die met de nieuwe ontwikkelingen gepaard gingen. Zo worden er harde noten ge kraakt over de door het provinciaal bestuur op gelegde fusie tussen Zuid- en Noord-Beveland, die vooral op Noord-Beveland op veel weerstand stuitte. Dat maakt het boek levendig en toont bo vendien aan dat het besturen van een water schap, ook in een vrij rustige periode, geen rim pelloze bezigheid is. Minder dan in het Thoolse boek wordt terug verwezen naar het verleden. Dat is ook logisch, omdat over het waterschap Zuid- en Noord-Beve land al twee eerdere studies verschenen: Water- schapswerk van Rinus Antonisse (1980) en Het werk. voltooid van Laurens Priester (1988). Het verleden komt merkwaardigerwijze wel aan bod in de illustraties: er zijn relatief veel kaarten en constructietekeningen uit vroegere eeuwen opge nomen. Ze laten zien dat de kwaliteit van de kar- tografie en het technisch tekenwerk er niet op vooruitgegaan is. Nieuw ten opzichte van het Thoolse boek is de opname, door de tekst heen, van een aantal interviews met waterschapsmensen. Zowel be stuurders als ambtenaren komen aan bod. Zo ko men naast de technische zaken ook de mensen naar voren. Erg veel spannends levert dat overi gens niet op; ze hebben allemaal met plezier bij het waterschap gewerkt, en dat is een weinig ver rassende conclusie. Het boek is weer mooi en royaal uitgevoerd op precies dezelfde manier als het boek over Tholen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 44