ZOUTPLANTEN
15
Tabel 1Fasering van onderzoek naar de teelt van nieuwe gewassen
Fase
Onderdeel
1. Onderzoek
2. Marketing
3. Productie
Vooronderzoek, via vakliteratuur en experimenten.
Cultuurtechniek en teeltkunde
Gewasbescherming (bestrijding van ziekten en plagen)
Selectie en veredeling
Publieksvoorlichting
Producentenvoorlichting
Zaadproductie
Oogstmethoden
Opslag en bewaring van het product
tantal vereisten zijn voldaan. Dit geldt ook voor
de teelt van scholplanten. De 'domesticatie' van
leze van oorsprong wilde planten beslaat drie fa
sen, zoals weergegeven is in tabel 1.
Het proefproject in de Eerste Bathpolder be-
;loeg slechts punt 2 van fase 1. Wat het vereiste
vooronderzoek betreft, punt 1 van fase 1, kon ge
put worden uit de kennis van de medewerkers
van het Delta Instituut voor Hydrobiologisch On
derzoek te Yerseke. De cultuurtechnische aspec
ten van het proefproject lagen vooral op het ge
bied van de zoutwatervoorziening en de drainage
van de akkertjes, die wel eens vergeleken zijn
met sawa's. Met een pomp werd zout water uit
een kwelsloot onderaan de dijk gepompt en
daarmee werden een aantal proefveldjes be
vloeid. Die waren zo geconstrueerd dat het water
er een tijdje op bleef staan en via een bepaald
stelsel van drainage, greppels en sloten gecontro
leerd werd afgevoerd.
Zaad of plantenmateriaal van zeekraal en zee
aster was en is niet te koop, waardoor het verza
meld moet worden in de vrije natuur, op de
schorren - met vergunning uiteraard. Het zaad
kan direct uitgezaaid worden op de akker of er
kunnen eerst jonge planten van gekweekt wor-
ien, die later worden uitgeplant. Omdat de kie
ning van zaden van scholplanten meestal plaats-
indt in periodes waarin het zoutgehalte van de
aodem tijdelijk verlaagd is, moet de bodem van
Ie akker in de kiemtijd een laag zoutgehalte heb-
oen. Pas als de kiemplanten aangeslagen zijn,
kunnen ze hogere zoutgehaltes verdragen en kan
door bevloeiing met water het zoutgehalte van de
todem worden verhoogd. Aan bemestingsonder-
zoek en gewasbescherming werd bij de proef-
kweek in de Eerste Bathpolder nauwelijks aan
dacht besteed. Het was en bleef een beetje een
hobby voor de vrije uurtjes. Hierdoor verzandde
het project na een aantal jaren.
Eind jaren tachtig werd de zaak weer vlotge-
trokken door de n.v. Grontmij, die een kweek
van zeegroenten op Neeltje Jans wilde vestigen,
deels als toeristische attractie, deels als onder
zoeksproject. Dit project ging echter niet door,
maar de belangstelling bij de werkgroep 'Aster
tripolium' - zoals de onderzoeksgroep die in de
Eerste Bathpolder werkzaam was geweest, was
gaan heten - werd wel weer gewekt. Met subsi
die van de Europese Unie is van 1992—1996 on
derzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden tot
teelt van zoute gewassen als groente. Partners
waren het ibet uit Portugal, dat ook onderzoek
verrichtte aan zeebiet, de universiteiten van Gent
en Brussel, het Centrum voor Estuariene en Ma
riene Oecologie in Yerseke en een speciaal voor
dit doel opgerichte stichting, de Stichting Mariene
Cultures Oosterschelde. De nadruk bij dit project
lag op de fasen 1 en 2, vermeld in tabel 1. Het
onderzoeksproject was niet gericht op fase 3, de
productie. Dat was wel eens verwarrend voor
geïnteresseerden uit de agrarische praktijk, die
vaak met het verwijt kwamen dat het allemaal
niets werd.
De proefvelden van het project, één bij Burgh-
Haamstede en twee in Portugal, waren alle drie
min of meer volgens hetzelfde principe aange
legd als het proefveld in de Eerste Bathpolder.
Op die proefvelden zijn verschillende typen on
derzoek uitgevoerd. Op het gebied van teelttech
niek vond onderzoek plaats naar bemesting, bo
demstructuurverbetering, selectie en veredeling
en zaai- en planttechnieken. Ook is nauwkeurig
bijgehouden welke ziekten en plagen er in de
planten voorkwamen. De globale resultaten zijn
vermeld in tabel 2.
Tijdens het project hebben de veredeling, de
verbetering van de zaadkwaliteit en de gewasbe
scherming noodgedwongen weinig aandacht ge
kregen. Mede daardoor is er in krantenartikelen
wel eens de indruk gewekt, dat het project meer
beloofde dan het kon waarmaken. Dit is echter
onjuist. De doelstelling was aan te tonen dat teelt
van zoutplanten mogelijk was en aan welke rand
voorwaarden een dergelijke teelt moest voldoen.
Er is ook steeds volgehouden dat er nog een
lange weg te gaan was, met name op het terrein
van de veredeling.