3HAN HENDRIK VAN DALE
19
/an Dales naam als taalkundige is een boekje uit
1861: het eerste deeltje van de Zinsontleding, met
Is ondertitel Leerboekje voor de volksschool. Dat
loekje is 88 bladzijden dik en staat vol met oe-
enstof, zodat de grammaticale beschouwingen
let veel meer dan een derde van de tekst uitma
ken. In 1863 volgt het tweede deeltje van deze
Zinsontleding, met dezelfde ondertitel, maar drie
i eer zo dik als het eerste. Het derde deeltje, dat
1864 verschijnt, is niet meer voor de volks-
hooi bestemd. Het heet nu Een leerboek voor
onderwijzers en kweekelingen. Ook het eerste
deeltje zal, ondanks de ondertitel Leerboekje voor
de volksschool, wel niet voor leerlingen bestemd
zijn geweest, maar voor (aanstaande) onderwij-
ers en hoofden van scholen. Bij de herdrukken
van alle deeltjes, in respectievelijk 1865 en 1869,
ordt de vanaf het derde deel gewijzigde titel ge
mikt. In 1863 verschijnt een kleine Zinsontle-
'ing: een beknopt leerboekje voor de volksschool,
lat 52 bladzijden omvat. Manhave, Van Dales on
dermeester en assistent bij zijn woordenboek, be-
lorgt in 1872 en 1875 respectievelijk een derde
■n een vierde druk. In 1868 verschijnt een éénde-
ige bewerking van de driedelige Zinsontleding,
die nu een echt Handboek voor onderwijzers en
'eerlingen genoemd wordt. De oeverloze oefen-
kof is hieruit verdwenen. Vanaf 1863 verschijnt
oovendien een Beknopte Nederlandsche Spraak
kunst, die een jaar later reeds herdrukt wordt en
tot 1883 niet minder dan acht uitgaven kent,
waarvan de laatste vier bezorgd worden door
Manhave. In zijn bespreking van Van Dales Be
knopte Nederlandsche Spraakkunst typeert De Ja-
ver hem als een 'bekwaam en ijverig onderwij
zer'.3
Deze Arie cle Jager (1806-1877), hoofdonder
wijzer in Rotterdam, was goed bevriend met Van
Dale: de helft van de brieven die we van de on
derwijzer uit Sluis bezitten, zijn aan hem gericht.'
De Jager was een autoriteit. In 1850 werd hij,
nota bene als onderwijzer, doctor honoris causa
van de universiteit van Groningen. Zijn typering
van Van Dale als 'een bekwaam en ijverig onder
wijzer' moet niet als kritiek opgevat worden en
evenmin ironisch of neerbuigend. Toch kan men
ia zijn woorden niet lezen dat Van Dale een ori*
inele visie op het taalonderwijs heeft. Wie van
Dales schoolboeken tracht te situeren binnen de
ntwikkeling van de schoolgrammatica en de
taalkunde van cle negentiende eeuw, komt inder-
laad tot de conclusie dat Van Dale geen vernieu
wer is. Hij heeft geen eigen visie op de ontwik
keling van de schoolgrammatica, wat niet wil
zeggen dat zijn schoolgrammatica's geen invloed
lebben gehad. Integendeel, ze worden het mo
del voor de traditionele zinsontleding.
Van Dales schoolgrammatica's zijn in feite be
werkingen voor het onderwijs van een grote
spraakkunst van Willem Gerard Brill, eerst leraar
Afb.l. Johan Hendrik van Dale. ZA, coll. KZGW, Zei.
IV-312.
aan het Zutphens gymnasium en vanaf 1859
hoogleraar in de Nederlandse taal- en letterkunde
en de vaderlandse geschiedenis te Utrecht.3 Het is
de visie van Brill die Van Dale tot hapklare brok
ken voor leerlingen, kwekelingen en onderwij
zers versnijdt. Dat Van Dale Brills spraakkunst
voor het onderwijs bewerkte, blijkt zonneklaar uit
de verklaringen van Van Dale zelf in de voor
woorden van zijn verschillende uitgaven. Wie
Brills grammatica in detail vergelijkt met Van Da-
les schoolboek, ziet cle laatste het materiaal aan
de hand van Brills boek didactiseren. Wat te
theoretisch of* te moeilijk is, laat hij weg. Hij
voegt veel voorbeelden en oefenstof toe. Van
Dale was met betrekking tot zijn taalkundige
schoolboeken hoe dan ook volstrekt niet origi
neel.
Tijdschriftbijdragen
Behalve taalboeken en spraakkunsten voor het
onderwijs schreef Van Dale in tijdschriften over