22
JOHAN HENDRIK VAN DAI
Van Dale vond echter dat hij in augustus 1867
niet naar het congres in Gent kon, omdat hij de
daaropvolgende week met zijn vrouw naar Lei
den moest. Dat is natuurlijk nog een hele reis ge
weest voor het echtpaar Van Dale: bootje Sluis,
clan over land naar het pontje Breskens-Vlissin-
gen en zo over de eilanden hoppend naar Rotter
dam en dan waarschijnlijk met de trein naar
Leiden. Het bezoek aan Leiden moet plaatsge
vonden hebben in de laatste week van augustus
1867. Als hij alleen met De Vries en Te Winkel
had willen spreken, was een ontmoeting in Gent
voldoende geweest. Er valt gezien het overleg
met Thieme in juli 1867 toch niet anders te con
cluderen dan dat het echtpaar Van Dale ook om
zakelijke redenen naar Leiden is geweest: wat
moesten ze anders samen in Leiden doen? Van
Dale zal met de redactie en de uitgevers geconfe
reerd hebben, mogelijk hebben ze zelfs een wo
ning gezocht. De hele affaire moet hoe dan ook
zeer serieus zijn geweest. Toch ging de verhui
zing en het redacteurschap niet door.
Een Haagse rel
Het moet de hoofdonderwijzer van de openbare
school te Sluis vreemd te moede zijn geweest,
toen hij de Middelburgsche Courant van 5 sep
tember 1868, wellicht die zaterdag nog, las. In
Den Haag was op dat moment het negende Taai
en Letterkundig Congres bijeen. Van Dale was
ondanks zijn voornemen daartoe niet in Den
Haag aanwezig. Het kan zijn dat de school hem
geen vrij had gegeven, of dat de reis op prakti
sche bezwaren stuitte: er reed nog geen Zeeuwse
trein. Van Dale sukkelde bovendien met zijn ge
zondheid.
Een van de sprekers op de tweede congresdag,
dinsdag 1 september 1868, was Johannes van
Vloten (1818-1884). Hij sprak over het volgende:
'Wat moet er van het Woordenboek worden?' Hij
vermeldt dat het wnt in 24 jaar compleet zou zijn,
maar dat er nu nog maar sprake is van zes afleve
ringen. In dit tempo moet zelfs gerekend worden
op 64 jaar. Het congres moet zich in deze situatie
als formele opdrachtgever terugtrekken en het
aan particulieren overlaten, aldus Van Vloten. En
nog wat: 'Meer geleerden zouden zich aan de be
werking van 't Woordenboek kunnen wijden, in
dien de uitgevers grooter honorarium wilden ge
ven.' Hij noemt een paar geschikte mannen en
clan volgt in de Middelburgsche Courant de zin
die Van Dale zeer geraakt moet hebben. Vroeger,
aldus Van Vloten, had men Van Dale aangezocht,
maar zijn naam mocht niet op het titelblad ver
meld worden naast die van de hooggeleerde De
Vries en de zeer geleerde Te Winkel."' De voorzit
ter van het congres - de legendarische Willem
Jonckbloet (1817—1885), oud-hoogleraar te Gro
ningen en later te Leiden, kamerlid voor Win
schoten en befaamd vrijdenker - hamert Van Vlo -
ten onmiddellijk af: hij mag 'geen particulier
transactiën' aanroeren.17
Voor Van Dale moet de in de krant vermeld
affaire pijnlijk zijn geweest. Aangeslagen schrij
hij een brief aan zijn vriend Arie de Jager, oo
spreker op het congres:
't Is maar goed, dat ik niet naar het taalcongres
gekomen ben. Ik heb Zaterdag den 30 Aug. vnj
hevig de koorts gehad en in den nacht van Za
op Zondag mede, zoodat ik den geheelen Zor-
dag in huis heb moeten blijven. Nu ben ik, Gcx -
dank, toch weer beter. Wat spijt het mij, dat pro
van Vloten, zoo ten minste de verslaggever in d
Middellburgsche] Courlant] waarheid spreek
mijn naam gemengd geeft in de debatten ovt
het Woordenbloek], Ik wist daar niets van! Ik hei
de laatste 3 jaar geen letter schrift met prof. van
Vloten gewisseld. Hoe weet Hij dingen, die nie
mand weten kan, dan De Vries, Te Wfinkel], var
Dijk te Leiden,18 en aan deze zijde der Maas al
léén mijn boezemvriend Janssen? Dat is mij eer
raadsel. Ik heb uit discretie, aan mijne naaste be
trekkingen zelfs nooit gezegd wat de ware reder
was, waarom ik voor de betrekking te Leiden be
dankte, en daar komt nu in eens Prof. Van Vloter
en maakt alles ruchtbaar. Dat smart mij zeer
Ware ik te 's Gravlenhage] geweest, ik hadde eer
hartelijk woordje gesproken. In welk licht moe
ik nu verschijnen tegenover prof. De Vries, wier
ik de hoogste achting toedraag? Spreekt Gij Hen
vroeger of later eens en blijkt het dat de woorder
van prof. V[an] Vlloten] Hem ongunstig gestemc
hebben te mijnen opzichte, zeg hem dan s.v.p
hoe ik gehandeld heb: oprecht en bescheiden,
gelijk een eerlijken Zeeuw betaamt. Ik was een
van plan geweest prof. D[e] Vries zelf te schrijver
maar bij nader inzien acht ik het beter zulks niet
[te] doen. Vroeger of later spreek ik Hem wel.
Van Dale heeft De Vries toch 'een allerliefstj
brief geschreven, zoals de laatste veel later aa i
iemand schreef, maar de brief zelf is onvindbaar.
Terecht corrigeert Ewoud Sanders op gron 1
van deze brief van Van Dale aan De Jager de vei -
klaring die P.J. Meertens gaf voor de weigerin
van Van Dale. In een overdreven en weinig dooi -
dacht artikel in de nrc in 1922 stelde deze dat
een Zeeuw als Van Dale niet naar de Randstad
wilde.20 Volgens Sanders is het echter plausibele
dat De Vries Van Dales 'niveau' te laag vond. Dt
Vries keek, aldus Sanders, neer op een hoofdon
derwijzer: het zou beneden de stand van dt
Leidse professor geweest zijn om zijn naam me
die van Van Dale op het titelblad van het wnt tt
zetten. Deze verklaring sluit wel aan bij wat Var
Vloten opmerkte. Sanders onderstreept in dit ver
band ook de hoofdletters die Van Dale in zijr