2 DE SCHELDE Land van Saeftinghe zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Door bedijkingen en droogleggin gen werd het water elders juist weer terugge drongen. Op sommige plaatsen slibden vaargeu len dicht, op andere werden ze juist weer uitgeslepen. De bevaarbaarheid van de monden van de Westerschelde, tot 1800 meestal aange duid als Wielingen en Honte, is daardoor in de loop van de eeuwen ingrijpend gewijzigd. Vooral in het huidige Zeeuws-Vlaanderen zijn talloze ar men van de Schelde verzand, zodat steden als Gent, Brugge, Sluis, Biervliet, Axel en Hulst niet meer vanuit zee bereikbaar waren. Op de kaart van Zeeland uit de zestiende eeuw (afbeelding 1) is te zien dat zich tussen Noord- Brabant en Zeeland (bij Bergen op Zoom en Ossendrecht) een breed vaarwater bevond, het Kreekrak. Het Sloe en het Veerse Gat waren ook uitstekend bevaarbare waterwegen. Het scheep vaartverkeer van en naar Antwerpen en andere Zuid-Nederlandse havens maakte daarom nauwe lijks gebruik van de Honte met haar grillige vaar geulen, maar van het Kreekrak of het Veerse Gat en vervolgens van de Oosterscheldemonding. De route via het Kreekrak gaf de Zuidelijke Neder landen een uitstekende waterverbinding met Maas en Rijn in de Noordelijke Nederlanden. Tot 1550 was de Oosterschelde de belangrijkste mon ding van de Schelde. Grote stormvloeden in de zestiende eeuw zorg den voor belangrijke veranderingen in de hydro grafie van de Westerschelde. Enerzijds werd de verzanding van de zeearmen in Zeeuws-Vlaande ren versneld, anderzijds werden nieuwe, diepe vaargeulen uitgeslepen in de Westerschelde, zo dat tegen het eind van de zestiende eeuw de route via Honte en Wielingen de meest gebruikte verbinding werd van Antwerpen naar de Noord zee. De andere Zuid-Nederlandse havens die via de Westerschelde een uitgang naar zee hadden, waren inmiddels geleidelijk cloor slibvorming op de zuidelijke oever van de Westerschelde onbe reikbaar geworden. De Zuidelijke Nederlanden maakten van 1300 tot omstreeks 1550 een periode van geweldige bloei door. De handel op Engeland, Frankrijk en het Mediterrane gebied via de Ooster- en later de Westerschelde vormde daarvoor de basis. In deze bloei deelden ook de Zeeuwse havensteden, al moesten die met lede ogen aanzien dat het scheepvaartverkeer de Zeeuwse havens steeds vaker links liet liggen om koers te zetten naar Antwerpen. Herhaalde pogingen van Middelburg om stapelrechten voor een aantal producten te verwerven en daardoor een deel van de handel op Zuid-Nederlandse steden aan zich te trekken, ketsten af op de onwil van de Bourgondische en Habsburgse landheren. De sluiting van de Schelde in 1585 Een van de meest ingrijpende gebeurtenissen in de gezamenlijke geschiedenis van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden is de sluiting van de Schelde in 1585 geweest. In 1568 waren de Ne derlanden in opstand gekomen tegen hun lands heer, de Spaanse koning Filips n. Terwijl de noor delijke provincies, mede dankzij hun ligging boven de grote rivieren, kans zagen het juk van Filips ii af te schudden, lukte het de Spaanse troepen zich in de zuidelijke provincies te hand haven en de nog opstandige steden opnieuw on der hun gezag te brengen. In 1584 sloeg Parma het beleg voor Antwerpen en sloot hij de Schelde af. Een jaar later gaf de stad zich over. De noor delijke gewesten - de Republiek van de Ver enigde Nederlanden - sloten nu op hun beurt, vooral op aandringen van Zeeland, de Schelde af. Bij duizenden verlieten protestantse inwoners Antwerpen, onder hen een groot deel van de handelsstand. De meesten van hen vestigden zich direct in Amsterdam. Enige honderden kozen eerst voor Middelburg om in de zeventiende eeuw alsnog naar Amsterdam te trekken. De bloei van Antwerpen was voorgoed voorbij. Om de zuidflank van het grondgebied van de Repu bliek te beveiligen en de Schelde volledig onder controle te krijgen, veroverde prins Maurits ver volgens in enkele veldtochten de zuidelijke Schelcleoever met Sluis, Axel en Hulst. De sluiting van de Schelde was overigens niet absoluut en had in de eerste plaats betrekking op de overzeese handel. Onder beperkende bepalin gen bleef scheepvaartverkeer tussen Antwerpen en de Noordelijke Nederlanden via Kreekrak en Volkerak mogelijk. Het hardsteen voor de grote stadsuitbreidingen van Amsterdam, bijvoorbeeld voor het raadhuis op de Dam, en luxeartikelen voor de huisinrichting van de regenten bereikten langs cleze route hun bestemming. Bij de Vrede van Munster in 1648 bleef de Schelde gesloten. Nu waren het de Amsterdam mers en onder hen vooral de uit Antwerpen ge vluchte koopmansfamilies die aandrongen op deze maatregel. De Republiek was op het hoog tepunt van haar macht en noch Spanje, noch de regering van de Zuidelijke Nederlanden was bij machte deze harde en voor Antwerpen catastro fale vredesvoorwaarde aan te vechten. Omdat de Schelde al ruim zestig jaar gesloten was, had de handel inmiddels nieuwe wegen gezocht, zodat ook Engeland en Frankrijk er weinig belang bij hadden de Republiek onder druk te zetten om van sluiting af te zien. De Schelde bleef gesloten tot 1792, toen de Fransen de Zuidelijke Nederlan den veroverden. Wat het gesloten houden van de Schelde be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 4