38 BOEKBESPREKING De Drie Ambachten en het Vrije van Sluis tot het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Daarmee was een laatste ronde van waterschapsfusies in Zeeland een feit. In 1996 waren de waterschap pen ten noorden van de Westerschelde gefuseerd tot het Waterschap Zeeuwse Eilanden. Het bestuur van Hulster Ambacht nam het ini tiatief tot het samenstellen van een herdenkings- en jubileumuitgave over de geschiedenis van het waterschap en zijn voorgangers. De geschiedenis van vier eeuwen waterstaatsgeschiedenis van het oostelijkste deel van Zeeuws-Vlaanderen zou daarin worden belicht, niet alleen de organisatie van de verschillende polders en waterschappen, maar ook de zorg voor de zeedijken, de beheer sing van het binnenwater en het onderhoud van de wegen. Voor het schrijven van dit boek wer den Adrie de Kraker, historicus en geograaf uit Axel, en Willy Bauwens, historicus en voormalig archivaris uit Hulst, aangezocht twee mensen die de streek goed kennen. Het Waterschap Hul ster Ambacht volgde met dit initiatief andere voormalige Zeeuwse waterschappen, die voor het einde van hun rit de eigen geschiedenis hadden laten vastleggen in een fraai uitgevoerd boek werk. Toen ik deze uitgave voor het eerst in handen had, was mijn eerste (snelle) gedachte: dit boek heb ik eerder gezien. Dat was echter onmogelijk, want deze uitgave was enkele dagen daarvoor gepresenteerd. Ik zal niet de enige zijn geweest met deze reactie. De uitvoering komt nagenoeg overeen met die van het boek dat het voormalige Waterschap Walcheren in 1996 door het Zeeuws Genootschap heeft laten uitgeven met de titel Duizend jaar Walcheren. De vormgeving, het let tertype, de afwisseling tussen kleuren- en zwart- witafbeeldingen zijn precies hetzelfde. De kleur van de omslag is iets meer 'waterschapsblauw', maar voor het overige is er veel overeenkomst. Ik heb beide boeken voor de lol naast elkaar in de boekenkast gezet. Het is een mooi gezicht. De indruk wordt gewekt dat de bestuurders van het Hulster Ambacht duidelijk het Walcherse boek in gedachten hebben gehad. Het lijkt wel een beetje op de bekende Zeeuwse uitdrukking 'Mö 'k ók Over de grondige wijze waarop de twee au teurs de vele aspecten van de polder- en water schapsgeschiedenis van het Hulsterambacht heb ben beschreven valt niets af te dingen. Ik heb hier zelfs bewondering voor. De beschrijving van de inpolderingsgeschiedenis vanaf 1600 is inte ressant. Vanaf het begin van het Twaalfjarige Be stand in 1609 is begonnen met de inpoldering van de vele geïnundeerde polders. Deze waren ondergelopen tijdens de strijd in de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog. Het verhaal wordt verduidelijkt met kaarten. Dat is nodig, want als gevolg van de militaire inundaties en stormvloe den in de zeventiende en achttiende eeuw moest het polderland worden bedijkt en herdijkt. De hoofdstukken over echte waterstaatkundige onderwerpen als de zeedijken, de verdediging van de oever, de beheersing van het binnenwater en de landwegen zijn het bestuderen waard. De vele afbeeldingen van allerlei waterstaatkundige objecten als sluizen, gemalen, zee- en binnendi- ken vormen de juiste toelichting. Foto's van de huidige situatie laten zien dat in dit stukje Zee land nog veel is terug te vinden van de roerig.' waterstaatsgeschiedenis. Dat is de ene kant van het boek. Aan de an dere kant schieten de auteurs te veel door. De verschillende hoofdstukken zijn zeer beschrijvend van karakter. De auteurs komen niet echt los van de verschillende onderwerpen, iets wat bijvooi- beeld in het broertje, Duizend jaar Walcherer. wel het geval is. Met verbazing heb ik kennisge nomen van de vele staatjes met namen van pol derbestuurders van de 33 voormalige polders en waterschappen. Leuk voor de mensen van wi het voorouders betreft, maar zoveel pagina's met namen om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat er sprake is geweest van een bestuurlijk mo zaïek, is toch wel veel van het goede. Er is zells een grafiek opgenomen over de aanwezigheid van de hoofdingelanden en gezworenen in de bestuursvergaderingen van het Hulster Ambacht over de periode 1965-1994. Ook heb ik mij verbaasd over de inhoud va i de hoofdstukken 'De uitgaven' en 'De financie ring van de Hulster waterstaat'. Het lijkt wel of de auteurs zich hebben laten opsluiten in de archief- kluis en zo alle polderrekeningen hebben dooi- genomen. Tot in de details worden inkomsten en uitgaven vermeld, geïllustreerd met staatjes en diagrammen. Dit is niet bevorderlijk voor de lees baarheid van het boek. Veel van wat wordt ge schreven over het bestuur en de administratie in de negentiende en twintigste eeuw, is identiek aan de geschiedenis van de andeie polders en waterschappen in onze provincie. De beschrij ving van deze onderwerpen had veel beknopter gekund. Dan had het boek niet veel dikker hoe ven worden dan Duizend jaar Walcheren. Het laatste, tiende hoofdstuk is een verrassend toetje, dat volgt op de soms zware kost. In dit hoofdstuk met de titel 'Waterschapswerk - men senwerk' passeren personen de revue die iets te maken hebben gehad met de polder- en watei- schapsgeschiedenis van het Hulsterambacht: be dijkers, zoals het geslacht Van Aremberg, rent meesters van het Kroondomein, waaronder vier leden van de familie Collot d'Escury en ontvan ger-griffiers, ambtenaren vaak in dienst van meei- dere polders. Ook over enkele typische water- schapsfuncties als kantonniers, sluiswachters en rattenvangers wordt verteld. Tot slot wordt de Bourgondische stijl van vergaderen belicht, die in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 44