DE SCHELD] L' ESCAUT pour l'eaypédi/um/ de l'ilo de Walcheren West Kftpelle L C T IlOl.ES' MJDOmLBfmG lirwkeihfi In-ode^ iihwht FÏS^Panl Sandvliet literoliet F; Frcdone llenrv tptoolm'eek ^Vcut-Kapcll* fseitdiek F? de Liefkenshoeek Metier do Beuchant i l'ort dc la Tète dc Kbvndvt Sas de. Gand Bcwrcti Si Nicolas Rupclmondt Theuisclic Lokeeen 1 lamme Afb.2. De Scheldedelta aan het begin van de negentiende eeuw. ZA, coll. KZGW, Zei. 111. [-190. Zaken Palmerston, de man die uiteindelijk zijn stempel op de regeling van de Scheldekwestie zou drukken. De belangrijkste Nederlandse on derhandelaar was de bijna zestigjarige Hugo ba ron van Zuylen van Nijevelt, een diplomaat met een lange staat van dienst, die in tegenstelling tot Van de Weyer eerder een representant was van het verleden dan van de toekomst. Maar naast de uitgewisselde stukken en de per soonlijke contacten speelden ook percepties een rol, voor een deel gebaseerd op ervaringen uit het verleden, voor een ander deel bepaald door toe komstverwachtingen. Wat de percepties van de conferentiedeelnemers ten aanzien van Nederland betreft, spreekt het vanzelf dat de sluiting van de Schelde door de Republiek gedurende twee eeu wen, de hernieuwde sluiting na de Belgische Op stand en de chicaneuze politiek ten aanzien van de Rijnvaart zowel tijdens het Ancien Régime als na 1814, het land een dubieuze reputatie hadden bezorgd bij de Engelsen en de Pruisen. De slui ting van de Schelde was voor de Belgen helemaal een traumatische ervaring geweest. De toegang tot Antwerpen had voor de Belgische diplomatie op de Londense conferentie daarom de hoogste prioriteit. De Belgen lieten geen gelegenheid voorbijgaan bij de conferentiedeelnemers de her innering aan de Nederlandse praktijken ten aan zien van Schelde en Rijn levendig te houden. Men krijgt uit de stukken de indmk dat Nederland zich deze handicap niet volledig bewust was. Wat de percepties van Britten, Pruisen, Oosten rijkers en Russen betreft ten aanzien van een zelf standig België, stonden de zorgen over de stabili teit in Europa centraal. Vanaf de Middeleeuwen tot en met de Napoleontische periode hadden de Fransen oorlogen ontketend met het doel vaste voet in Noord-Italië te krijgen, zich de linker Rijn oever toe te eigenen of de Zuidelijke Nederlan den in bezit te krijgen. De Republiek, Engeland en Oostenrijk hadden Frankrijk vóór 1800 in een reeks conflicten de voet dwarsgezet. In de Napo leontische oorlogen hadden ook Pruisen en Rus land de Franse hegemoniale pretenties op het slagveld bestreden. Ook al was België direct na haar onafhankelijkheid geneutraliseerd, toch was men er in Londen, Berlijn, Wenen en Sint-Peters- burg niet gerust op dat België als gevolg van grote machtsverschuivingen in Europa vroeg of laat niet onder Franse invloed zou raken. Men dient zich hierbij te realiseren dat in 1839 niet Duitsland - dat pas na het midden van de eeuw

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2001 | | pagina 8