Er waren kennelijk meer mensen die mijn merk waardige hobby uitoefenden. Ze deden dat in het mailartnetwerk en noemden zichzelf mailartist. Met nog meer enthousiasme verstuurde ik mijn boodschappen en probeerde uit hoe ver een mailartist kon gaan. Een baksteen per post, een slappe groen bestempelde enveloppe met een zelf gesneden maaltje zeekraal, onverpakte parfumflesjes met inhoud en label eraan, het maakte niet uit. De ptt bleek tevreden zolang er postzegels werden geplakt, ik ontving al snel zelf ook vreemde postbestellingen, in het begin leverde dat wel eens problemen op, maar spoedig waren de postbodes in Noordgouwe gewend aan de merkwaardige zendingen en genoten ook zij van boodschappen op de enveloppen zoals 'The Postman is my best Friend'. De tentoonstelling The Workers Paradise in de Open bare Bibliotheek in Rotterdam in 1986 bracht me in aanraking met andere postkunstenaars. Zoals Ryosuko Cohen, een Japanner die al twintig jaar lang postkunstenaars vraagt om artstamps, foto's, stempels en stickers in 150- voud. Bij ongeveer 60 inzenders maakt hij steeds van het ontvangen materiaal een soort collages op A3-formaat, die de inzenders als dank krijgen. Het belang van zijn werk is vooral dat hij bij de collage een overzicht meestuurt van de deelnemers. Een ware leverancier van interessante adressen. Nieuwkomers krijgen via hem snel toegang tot het netwerk. Figuur 2. Molen te 'Mondriaanshoofd'. Foto: Paul Verschoore. Geschiedenis Het feit dat beeldend kunstenaars in het verleden elkaar kunst per post toestuurden zou met enige goede wil beschouwd kunnen worden als een vorm van mailart. Stel dat Picasso naar Braque een tekening stuurde van een kubus met een grappige opmerking erbij. Aangezien de meeste mailartists graag regels aan hun laars lappen en er plezier in scheppen om in hun spel met de ptt te werken op het randje van wat toelaatbaar is en wat niet, zullen vooral mailartists zelf er geen probleem van maken om genoemd voorbeeld te rekenen tot mailart. De postale elementen in de collages van Kurt Schwitters rekenen we ook tot deze categorie. De huidige mailartists laten zich dan ook vaak inspireren door kunstenaars uit de tijd van de dadaïsten en door bewegingen als Fluxus, Gutai en de Nouveaux Réalistes. Eind jaren vijftig, begin jaren zestig verenigde kunst criticus Pierre Restany een aantal kunstenaars rond zich die zich presenteerden als de Nouveaux Réalistes. Ben Vautier, Christo Javacheff en Yves Klein hoorden tot die groep en zij gebruikten op de een of andere manier het postsysteem. Ze kunnen beschouwd worden als voorlopers van mailart. in de jaren zestig gespecialiseerde kunsthistorici vertellen graag over de uitnodiging voor de geruchtmakende vernissage van een tentoonstelling van Yves Klein in 1962 in Parijs. Die uitnodiging werd gestuurd aan duizend personen en als zegel werd een artstamp gebruikt. Deze kunstenaarszegel bestond uit een egaal blauw vlak met de tanding van een echte postzegel. Geen waardevermelding, alleen een blauw vlak. Het verschil met de latere mailartists is dat de actie van Klein mede tot stand kwam door het overleg van zijn galerie houder Iris Clert met de Franse posterijen. Mailartists vinden juist voldoening in het illegaal versturen van post voorzien van niet-offïciële ptt-zegels. Eén van Ben Vautier's acties in 1965 is een goed voorbeeld van het vaak speelse karakter van mailart. Hij stuurde bevriende kunstenaars een ansichtkaart met aan beide zijden een geadresseerde en een postzegel. Hij voorzag die kaart van de tekst 'fluxpostcarü by ben' en op de plaats van de afzender vermeldde hij: 'Le choix du facteur'.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 10