za, kzgw, Zei. 111. ii/1065 a 1.
van fïjn goud met een kruisreliek. Op het
hoogaltaar stonden twee grote zilveren kande
laars en een groot kristallen kruis met een
vergulde crucifix. In de kapel bevonden zich een
zilveren staf met de wapens van de heren van
Veere en twee zilveren kruisen. Een daarvan
was verguld en droeg afbeeldingen van de vier
evangelisten. De heren schonken bovendien
de gebruikelijke altaaruitrusting: een verguld
zilveren paisbord, twee zilveren schalen,
twee ampullen met zilveren sluitingen en een
pyxis." De schenking van dergelijke objecten was
erg gunstig voor het zielenheil van de schenker.
Het leverde een gebed op en de schenkers waren
via hun wapenschilden bij iedere mis aanwezig
waarin de voorwerpen werden gebruikt.28
Op 17 april 1565 brachten de deken en het kapittel
van Sandenburgh de hierboven genoemde
voorwerpen naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk van
Veere.29 Een mogelijke reden kan de angst voor
een beeldenstorm zijn geweest. Het is overigens
niet bekend of de Mariakapel en het kapittel
in 1 566 iets van de beeldenstorm hebben mee
gemaakt. De geschonken voorwerpen zijn niet
bewaard gebleven. Het zilver uit de Onze-Lieve-
Vrouwekerk, waaronder dat uit de Mariakapel,
werd in 1572 omgesmolten om aan geld voor de
voortzetting van de oorlog te komen.30
Van de inrichting van de Mariakapel is het een en
ander bekend. De koorbanken uit de kapel
dienden als voorbeeld voor de banken in de kerk
van het klooster Rijnsburg. De abdis van dit
klooster, Elisabeth van Matenesse, liet deze
koorbanken rond 1485 vervaardigen door de
beeldsnijders Jan Willemszoon en Jan Jacobs-
zoon uit Dordrecht. Zowel het kerkmeubilair
uit de Sandenburghse kapel als uit de abdij van
Rijnsburg zijn verloren gegaan.31 In de collectie
Warmond van Museum Catharijneconvent
Utrecht is een rekening bewaard gebleven uit
de Mariakapel, lopend van november 1477 tot
april 1479. Enkele posten zal ik kort bespreken,
omdat zij een beeld geven van de inrichting
en het onderhoud van de kapel.
Schrijnwerker Jan Aerntzoon maakte een blok
voor het kruis op het altaar en repareerde de
preekstoel. In de kapel hing een olielamp en voor
het koor werden twee nieuwe glazen lampen
besteld. Men kocht vier pond waskaarsen die
werden gewijd in de kapel voor de kanunniken
en kapelaans. Voor de kleding van de koralen
werd wit voerlaken gekocht. Jan Ghijsbrechts-
zoon maakte drie borststukken en koorkappen
die hij borduurde met goud- en zilverdraad.
Jan Wautier uit Brugge maakte eens per jaar
het koperwerk in de kapel schoon met de hulp
van een of twee knechten. In april 1479 poetste
hij het zelfs twee keer. Of dit verband hield met
een bijzondere gebeurtenis is niet bekend.
Eenmaal bracht hij kandelaren en een wijwatervat
uit Brugge mee. De schilder Adriaen witte
de bibliotheek en de kapel. Jan Neelszoon
vervaardigde vier houten kandelaren, die gebruikt
zouden worden voor uitvaarten en jaargetijden.
Clays de Smit leverde vier ijzeren roeden voor
de tombe van Lodewijk, zoon van Wolfert VI.
Waarschijnlijk plaatste men een hek om het
graf. Opvallend is dat veel aankopen in Brugge
werden gedaan, waaronder de eerder genoemde
kandelaren, een wijwatervat en wierook.32
Figuur 4.
Wapenschilden, za, kzgw, Zei. 111. 11/1065 c.
Cliarlotte van Bou.r^^)oiiGravin 11e van
G-rampre en Bochaim Vrouwe wan der Veere.
Ann a van Borssel
-li va.11 Beueren,van
Vro uwe vanVëere
/Brouwershave,
140
De heren van Veere en de Mariakapel