De Hollandsche Maatschappij verzamelde vrijwel uitsluitend naturalia. Het Zeeuws Genootschap zette breder in. Beide geleerde genootschappen beschikten over een grote achterban van welgestelde lieden die met gulle hand aan de verzamelingen schonken. Velen waren van beide verenigingen lid. Het Zeeuws Genootschap had vaak een streepje voor bij wie uit Zeeland kwam. Deze lieden schonken de meest waardevolle voorwerpen aan de vereniging die met hun afkomst verbonden was. Hoewel het bestuur toen al een - overigens voorzichtig - acquisitiebeleid voerde door hiaten in de verzameling te signaleren, kwamen de meeste voorwerpen op basis van de persoonlijke belangstelling van de schenkers bij het Genootschap terecht. Deze brede oriëntatie is nog duidelijk in het achttiende-eeuwse gedeelte van de Genoot schapscollectie te herkennen. Verwondering lijkt de drijfveer van de verzamelaars te zijn geweest. Behalve over objecten die in Nederland hoogst zeldzaam waren of in het geheel niet voorkwamen, verbaasden zij zich over de spelingen der natuur, zoals een kalf met vijf poten of een tweekoppige slang. Ook door creatieve geesten vervaardigde fantasiefiguren mochten zich in hun belangstelling en verzameldrift verheugen. Het nu nog bewaarde draakje op sterk water is geheel gemaakt uit een rog, die werd gevouwen en geplooid in de vorm van dit fabeldier. Dergelijke vervalsingen waren tot ver in de achttiende eeuw lonend, omdat het geloof in draken en zeemeerminnen al die tijd stand hield. Ook hoorns en schelpen kregen op afbeeldingen in boeken soms de meest wonderlijke uitstulpingen mee, zodat vreemde, fabelachtige dieren ontstonden. Op een geheel ander terrein liet de inbreng van mensenhanden zich soms nadrukkelijker aanwijzen. Kunstenaars die hun materialen zó bewerkten dat er kunst zinnige objecten uit ontstonden, mogen ook tegenwoordig nog op de bewondering van het publiek rekenen. Het Genootschap ontving in 1784 een houten roemer, die bestaat uit honderd in elkaar sluitende kleinere bekers. En wat te denken van de ivoren bal uit China, die in 1802 uit de nalatenschap van voorzitter Winkelman werd verworven? Het is een intrigerend object voor wie beseft dat zich binnen in de bal van ajourgewerkt ivoor nog zes kleinere ballen bevinden. De maker van dit curiosum heeft op buitengewoon knappe wijze gewerkt, steeds dieper naar de kern snijdend vanuit Figuur 2. in deze palmhouten roemer bevinden zich honderd precies in elkaar passende, kleinere bekers. De bokaal werd in 1784 door voorzitter Winkelman voor het Genootschap aangekocht Coll. kzgw. Figuur 3. Ivoren bal met daarin zes kleinere ballen, afkomstig uit China. In 1802 in de collectie gekomen. Coll. kzgw. de gaten die zich in de ballen bevinden. Zelfs het aan de bal bevestigde kettinkje is er niet later aangehaakt maar uit dezelfde ivoren tand gesneden. 146 Van zwervend goed tot erfgoed

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2002 | | pagina 28