en omdat de landelijke pers erover berichtte. Beide predikanten, de gereformeerde ds. Kuitert (later bekend als theoloog) en de hervormde ds. Nauta, hadden een plaats in de liturgie, terwijl steeds één van hen preekte. Gezamenlijk werd ook diverse keren het Heilig Avondmaal gevierd - de viering werd door beide predikanten geleid. De berichten in de pers - in het Gereformeerd Weekblad ontstond een discussie die de redactie al snel stopzette - zorgden voor verontruste reacties binnen de Gereformeerde Kerken. De Classis Groningen vroeg ds. Kuitert naar de principiële fundering van het samenleven met de hervormden en binnen de Gereformeerde Kerk van Amersfoort rezen problemen over de gezamenlijke Avondmaalsviering in Scharendijke. Niet alle leden van de Hervormde Kerk beleden immers 'de Christus Gods', vonden sommige leden. Kuitert kon de betreffende broeders echter geruststellen: men had toestemming van de Classis Zierikzee, die zelfs haar blijdschap had uitgesproken over deze tijdelijke oecumene. Ook andere bijvalsbetuigingen kwamen binnen.6 Ook elders werden gezamenlijke diensten gehouden en - in minder gevallen - gemeenschappelijk het Heilig Avondmaal gevierd. In de Bathpolder werden in maart en april 1953 oecumenische diensten gehouden met leden van de Hervormde Gemeente, de Gereformeerde Kerk en de Vrij Evangelische Gemeente. Twee predikanten, een hervormde en een gereformeerde, werkten aan de diensten mee. Het hoogtepunt was de Avondmaalsviering op 26 april, die voor allen 'een bijzonder samenbindende ervaring' beteken de. 'Na die datum ging ieder kerkgenootschap weer zijn eigen weg.' In het zwaar getroffen Duiveland kwam men niet verder dan één Avondmaalsviering voor leden van diverse kerken, op Goede Vrijdag 1954 te Nieuwerkerk. Werkelijke oecumene was dat niet: het betrof een hervormde dienst waar ook gereformeerden kwamen. In het naburige Oosterland sloeg de gereformeerde kerkenraad de uitnodiging van de hervormde predikant af om gezamenlijk het Avondmaal te vieren. Wie het Avondmaal wilde gebruiken, kon dat doen in de Gereformeerde Kerk te Bruinisse, vond men - van een nood situatie als in het geïsoleerde Scharendijke was geen sprake. De gereformeerden van Oosterland, een vijftigtal zielen, kerkten om de twee weken in de hervormde kerk ter plaatse. Niet altijd waren de gereformeerden de weigerende partij: de hervormden te Brouwershaven - in meerder heid vrijzinnig - sloegen het voorstel van de hervormde predikant van het naburige Zonnemaire af om in het stadje gezamenlijke diensten te houden voor hervormden en gereformeerden. Te Bruinisse werden slechts vijf weken lang gemeenschappelijke diensten gehouden.7 Dat men in protestants Nederland nog lang niet aan oecumene toe was, bleek ook uit het vervolg van het samengaan te Scharendijke. Aanvankelijk wilden de hervormden en gereformeerden graag contact houden door middel van kanselruil - om de zoveel maanden - maar na veel overleg werd dat omgezet in gemeenschappelijke diensten. Tijdens de besprekingen over en weer tussen de twee kerkenraden bleek vooral de manier waarop de tucht over de kerkleden werd uitgeoefend, de geesten te scheiden: de hervormden deden daar te makkelijk over en de gereformeerden te moeilijk, vond men van elkaar. Bovendien waren de hervormden bang om leden te verliezen aan de gereformeerden door een voortgaand contact. Toch werd dat contact aangehouden - men had immers bij elkaar dezelfde eerbied voor het evan gelie waargenomen - en de twee kerkenraden spraken in een gezamenlijke verklaring uit dat elke partij schuld droeg aan het gescheiden voortleven, dat 'met droefheid' voortgezet werd.8 Ook de geëvacueerde kerkleden kregen te maken met andere kerken, hoewel velen van hen contact hielden met hun eigen predikant. Heel wat dominees uit de rampgebieden reisden frequent langs hun geëvacueerde gemeenteleden, wat erg gewaardeerd werd. De kerken hadden een bindende functie voor de verspreid wonende dorpsbewoners en de contactavonden die de reizende predikanten in de evacuatiegebieden organiseerden, werden bezocht door dorps genoten van allerlei kerken - tot onkerkelijken toe. Maar de evacuatie bracht soms ook nieuwe inzichten met zich mee. Vooral voor leden van de Gereformeerde Bond en de (Oud-)Gereformeerde Gemeenten van het eiland Tholen betekende het verblijf in het rooms-katholieke Brabant een hele cultuurschok. Zij waren opgevoed met het idee dat de katholieke kerk 'afgodische' trekken vertoonde. Nu kwamen zij in aanraking met rooms-katholieke medemensen die hen over het algemeen erg gastvrij ontvingen. Er ontstonden vriendschappen en velen dachten voortaan heel wat positiever over de rooms-katholieke bevolkingsgroep.9 12 Geloofsbeleving in het rampgebied van 1953

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2003 | | pagina 13