(Middelburg 1777). Prompt klom Vitringa weer in de pen om zich te verweren met De valschelijk ontmaskerde jonge practizijn ('s-Gravenhage 1777). Er verscheen in dit verband nog een vertoog, De jonge practizyn, dooreen beminnaar der waarheid beoordeelt (Utrecht 1778), maar dit is gezien het impressum - niet door de Middelburgse boekverkoper Pieter Gillissen maar door de Utrechtse compagnie onder de naam van Johannes van Schoon hoven - vermoedelijk niet van Willem Schorer. Over de discussie Schorer-Vitringa zie C.J.H. Jansen, Natuurrecht of Romeins recht. Een studie over leven en werk van F.A. van der Marck (1719-1800) in het licht van de opvattingen van zijn tijd, Leiden 1987, i.h.b. p. 230-239. 9 Didericus Lulius, Dertig rechtsgeleerde vraagen, uit de inleidinge tot de Hollandsche regtsgeleerdheid van wylen Mr. Hugo de Groot, eerst aan het publicq ter beantwoor ding voorgestelt, en nu benevens de daar op ingekomene antwoorden van Willem Schorer en Hendrik van Wyn uitgegeven en met aanmerkingen verrykt door een genootschap van rechtsgeleerden, onder de spreuk, Ab omnibus libenter disce, quod nescis ('s-Gravenhage 1777); beantwoord door Schorer met Brief aan het rechtsgeleerde genootschap binnen 's Hage, over de uitgaaf van den brief en antwoorden, op de XXX. regtsgeleerde vraagen (Middelburg 1777); reactie van Lulius c.s. met Noodige verdediging tegen zekeren brief van mr. Willem Schorer over de uitgaaf van deszelfs antwoorden op dexxx. rechts geleerde vraagen ('s-Gravenhage 1777). Gezien zijn eigen echtscheidingszaak is het opvallend dat Schorer in zijn commentaar op Grotius' levenslange gevangenisstraf van een der echtgenoten als een gegronde reden ziet voor ontbinding van het huwelijk. De gevangene kon niet meer aan zijn echtelijke verplichtingen in het huwelijksbed voldoen, luidde de argumentatie. D. Haks, Huwelijken gezin in Holland in de 17de en 18de eeuw, Assen 1982, p. 181-184. 10 Willem Schorer wordt genoemd in R. Dekkers, Bibliotheca belgica juridica. Een bio-bibliographisch overzicht der rechtsgeleerdheid in de Nederlanden van de vroegste tijden af tot 1800, Brussel 1951, p.155,3 en P. van Heynsbergen, Geschiedenis der rechtswetenschap in Nederland, Amsterdam 1925, p. 47. Cf. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, deel 2, p. 597-599. 11 Willem Schorer, Proces ter eerster instantie gedecideert by het Ed. Agtbaare Gerechte derstadt Middelburg Leiden, Elie Luzac 1755, p. 1. 12 Anna Elisabeth Eversdijk: geb. Goes 10-7-1722. Dek, 'Het geslacht Eversdijk uit Goes', p. 288-289. Over Mattheus Eversdijk zie: NNBW deel 3, k. 371. 13 Geciteerd naar D. Helmers, 'Gescheurde bedden'. Oplossingen voor gestrande huwelijken, Amsterdam 1753-1810, Hilversum 2002, p. 24. 14 Helmers, 'Gescheurde bedden', p. 249-250. 15 Verkrachting als echtscheidingsgrond bestond nog niet in de 18de eeuw. Hoewel de straffen op mishandeling van plaats tot plaats verschilden, baseerde de rechtspraak zich in het algemeen op Hugo de Groot's Inleidinghe tot de Hollandsche rechts-geleerdheid:maer en vermag den man niet sijne vrouw te slaen of anderzints te handelen: ende wie van beide zich jegens sijn echt-genoot ontgaet, vervalt in boeten die daer toe t'elcke plaetse zijn gestelt Helmers, 'Gescheurde bedden', p. 229, 231-233 (citaat vermeld). 16 Willem Schorer, Proces, p. 40 (verklaring Janna Bals d.d. 11.5.1745). 17 Willem Schorer, Proces, p. 41 (verklaring De Bruas d.d. 28.1.1746). 18 Willem Schorer, Proces, p. 47, art. 225. 19 Willem Schorer, Proces, p. 47, art. 226-228. 20 Willem Schorer, Proces, p. 54 (interlocutoir vonnis d.d. 14.7.1746). 21 Willem Schorer, Proces, p. 63 (verklaring burgemeester Galenus Frezel, De Bruas en F. Ritsaart d.d. 16.7.1746). 22 Willem Schorer, Proces, p. 69-70. 23 Willem Schorer, Proces, p. 79-80 (vonnis ten principaalen ter eerster instantie d.d. 19.7.1747). Over de wetgeving bij scheidingszaken zie: Helmers, 'Gescheurde bedden', p. 157-158 en Haks, Huwelijk en gezin in Holland, p. 177-184. 24 Willem Schorer, Proces, p. 55 (verklaring De Bruas voor notaris Marcelis de Smit d.d. 26.7.1748). 25 Willem Schorer, Proces, p. 76, art. 458 en p. 91 (verhoor De Bruas). 26 Willem Schorer, Proces, p. 63 (certificatie van de Medische Faculteit te Leiden d.d. 19.9.1746) en p. 92. 27 Willem Schorer, Proces, p. 75, art. 415. 28 Willem Schorer, Proces, p. 75, art. 442-444. 29 Willem Schorer, Proces, p. 93. 30 Willem Schorer, Proces, p. 95-97 (compromis d.d. 12.9.1748). 31 Willem Schorer, Proces, p. 98-103, art. 1-11 (mandement poenaal Hoge Raad d.d. 5.3.1750). 32 Behalve bij Luzac was het verkrijgbaar bij de volgende boekverkopers: Adriaan Wor te Amsterdam, Otto en Pieter van Thol te 's-Gravenhage, Jan Daniël Beman te Rotterdam, de erven Joannes van Braam in Dordrecht, Jan Bosch in Haarlem, Henrikus Spruit te Utrecht, Mooyen uit Leeuwarden en, ten slotte, Pieter Gillissen uit Middelburg. Zij zorgden op hun beurt voor verdere verspreiding. Zelf verkocht Luzac een exemplaar van het werk aan zijn Leidse collega Luchtmans, die er na aftrek van de boek handelskorting één gulden en vier stuivers voor neertelde. Transacties op 4.9.1756, 21.9.1756, 21.3.1757, 1.4.1757. Amsterdam, Bibliotheek van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, Boekverkopersgrootboeken Luchtmans. In de Leydse courant, de krant die binnen de Republiek een grote verspreiding kende en waarin Luzac voor de meeste van zijn uitgaven adverteerde, zijn voor Schorers Impotentie en frigiditeit 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2004 | | pagina 19