Figuur 1.
KZGW, Zel.Ill. 1-751.
Nieuw-Zevenaarpolder (1648), de Zaamslagpolder
(1649) en de Beoosten Blij Benoordenpolder
(1654) rondom Axel zijn nog niet bedijkt. De
kaart biedt dus een beeld van circa 1645-1647.
Verwarrend is het te moeten constateren dat deze
verdronken polders een vrijwel identieke kleur
hebben gekregen als het bedijkte land. Alleen het
verdronken Zaamslag als dorp staat aangeduid,
geen der verdronken sites in de Braakman is te
zien. Evenmin is het verdronken Vremdycke
gemarkeerd. Verder naar het oosten staan geen
der verdronken sites in het voormalige Saeftinghe
aangeduid. Wat een verschil met het gebied op
de rechteroever van de Schelde bij Antwerpen.
Daar zijn de verdronken landen duidelijk geac
centueerd! Dit geldt grosso modo ook voor het
Verdronken Land van Zuid-Beveland. Helaas is er
slechts één vermelding van een verdronken dorp,
namelijk de resten van de toren van Bath.
Voor wat de verdronken gebieden betreft, biedt de
kaart een verwarrend beeld. Er is echter meer,
want zodra we op de details gaan letten, d.w.z.
als we naar het niveau van de afzonderlijke
polders afzakken, verliest de kaart elke band met
de werkelijkheid. Zo zijn de noordelijkste polders
bij Kloosterzande en Ossenisse noch met hun
correcte vorm noch met hun onderling verschil
lend formaat weergegeven. Bovendien staat het
oude hoofd te Calfsteerte zelfs aan de verkeerde
zijde.
Kortom, de Visschers-kaart uit circa 1645/7 is voor
wat een studie naar de verdronken dorpen betreft
onbruikbaar.
De tweede kaart (nr. 1-640) is van Petrus Kerius,
70,5 cm lang en 37 cm breed; het is een gegra
veerde kaart die slechts op enkele plaatsen is
ingekleurd. Pieter van de Keere leefde van 1 571
tot 1646. De bovenzijde van de kaart is het
oosten. Een schaalverdeling is rechts aangebracht
in dezelfde Duitse mijlen. In de rechter boven
hoek staat een cartouche met een toelichting in
het Latijn:
'Habes hic novam Et accuratissimam descriptionem
tractus illius Flandriae per que superioribus annis
anno scilicet Christi 1600 et sequentibus atq.
inprimis anno 1604 et hoe 1605. Variae expedi-
tiones susceptae resq. summe memorabiles bello
queste fuerunt, ut sunt imprimis celeberrima
ilia et ubiq. terrarum decantata trium et amplius
annorum urbis Ostendas obsidio, cujus hic
solum vides, turn etiam Slusae oppidi save ob
aquarum maris introitum inaccessi sicut hic
oculis subjecimus; una cum locis adjacentibus et
ijs in quibus nunc quoq. utriq exercitus, sibi invi-
cem occurrerunt. Adjecta item omnium circum-
stantium urbium Et oppidorum ac munimen-
torum exactissimae delineationis omnia accurate
dimensa Et singula suis locis diligenter collocata'.
Uit de toelichting blijkt dat de kaart een situatie uit
beeldt van na de verovering van Sluis in 1604.
Dit is een periode waarin opnieuw flink wat
zee- en binnendijken zijn doorgestoken. Maar de
meeste zeedijken waren reeds door het oorlogs
geweld rond 1 584 bezweken. Als overstroomde
gebieden worden weergegeven alle polders
rondom Aardenburg tot voorbij Lapscheure
(nu: Vlaanderen), de polders rondom Schoondijke
en het grote Zwarte Gat ten noorden van
Cadzand. De polders ten zuiden van Oostburg
of de Passageule schijnen nog onberoerd te
zijn gebleven. Hier bevond zich echter ook een
uitgestrekt inundatiegebied, dat pas na 1648
werd herdijkt.
In het verdronken land van West-Zeeuws-Vlaanderen
treffen we de volgende verdronken plaatsen
aan: Ornamskapei (Normanskapel), Coxie,
Oud-Schoondijke, Gaternesse en Wulpen.
Hiervan zijn Normanskapel, dat ook voorkomt op de
Pourbuskaart van het Vrije van Brugge (derde
kwart 16de eeuw), Coxie, Gaternesse en Wulpen
niet teruggevonden. Evenmin is er verder iets
bekend over hun locatie. De plaats die op deze
kaart is aangeduid, is vrij globaal. Opvallend is
dat de kaartmaker Oostburg in het verdronken
108
Genootschapsverzamelingen