't Is vol van schatten hier
Raven in Zeeland
Uit de verzamelingen van het Genootschap
Gerard Heerebout
In dit Woud en elders vindt men raven, groote verslindende Vogelen,
glimmend zwart, van boven naar 't violet en van onder
naar 't groene trekkende, en dus van eene droevige pluimaadie,
met nog droeviger krassende stem, onaanzienlyk van voorkomen,
wreed van uitzicht en stinkende.
J.F. Martinet, Katechismus der Natuur (1778)
In het Zeeuws Museum is een collectie opgezette
vogels van het Zeeuws Genootschap aanwezig.
Opgezette vogels zijn altijd heel kwetsbare objec
ten in musea omdat ze makkelijk door allerlei
schadelijke insecten aangetast worden. Alleen met
maximale hygiëne en voortdurende aandacht kan
schade voorkomen worden. Helaas zijn de afgelo
pen eeuwen de opgezette vogels niet altijd behou
den kunnen blijven en zijn oudere, aangetaste
exemplaren vaak vervangen door nieuwe exempla
ren van dezelfde soort. Dat gebeurde ook met een
eerdere raaf. Toch heeft het Genootschap nog
steeds een fraaie raaf en een aantal raveneieren in
de collectie, als bewijs van het feit dat deze soort
vroeger in Zeeland voorkwam en ook broedde. In
de vogelkundige literatuur wordt ervan uitgegaan
dat de raaf als broedvogel aan het eind van de
negentiende eeuw uit Zeeland verdwenen is. Bij
nader onderzoek blijkt dat niet waar te zijn; er zijn
nog latere broedgevallen uit Zeeland bekend, zoals
hieronder aangetoond wordt.
Vroege raven
De eerste die melding maakte van broedende
raven in Zeeland was Adriaen Valerius (ca. 1570-
1625). Hij woonde vanaf het begin van de zeven
tiende eeuw in Veere en maakte in alle vroegte
een wandeling buiten de stad. Hij prees de mor
genstond in een gedicht met als titel (naar een
vers uit de Statenvertaling): "Wie den dach acht,
De raaf die in 1863 aan het Genootschap werd geschonken.
Zeeuws Museum, Zeeuws Genootschap, G 185kl.
die achten den Heere: ende wie den dach niet en
acht, die en achten den Heere niet." Dus, op tijd
opstaan! Valerius deed dat, en hij beschreef aller
lei soorten vogels die hij op zijn ochtendwande
ling tegenkwam. Hij zag en hoorde raven en
deelde mee dat die dieren elk jaar op de toren van
Zanddijk broedden: "De Ravens daar omtrent die
riepen craack, craack, craackWant iarelicx sy
104
't Is vol van schatten hier