sche, topografische en culturele kenmerken. De
auteur geeft van elke nederzetting binnen de
grenzen van de huidige Nederlandse provincie
Limburg waarvan vermoed kan worden dat het
een stad is, een beschrijving van de meest karak
teristieke elementen. Achtereenvolgens worden
steden binnen de Luiks-Brabants-Valkenburgse,
de Gelders-Kesselse, de Hornse, en de overige
invloedssferen behandeld.
P. Janssenswillen schrijft 'Het katholieke
opvoedingsproject in het middelbaar onderwijs
voor jongens in Belgisch-Limburg, 1878-1970'. De
katholieke totaalopvoeding zoals hier beschreven,
roept bij jongere generaties vast een gevoel van
vervreemding op. Instituties die het opvoedings
patroon volledig dicteren worden niet meer
gezien als van deze tijd. Maar historici hebben de
taak het verleden te verklaren en op zoek te gaan
naar de mechanismen en drijfveren van mense
lijk handelen in dat verleden. Het centrale punt
van het katholieke opvoedingsproject bestond
erin de leerlingen te bezielen met de katholieke
levensovertuiging. Dag in, dag uit, werden de
leerlingen met mis, biecht en gebed opgevoed tot
een christelijke levenswandel. De zedelijke
opvoeding werd binnen een religieus kader
geplaatst. Er werd gestreefd naar doelmatige
bescherming en afscherming, gebaseerd op een
systeem van straffen en tal van preventieve
maatregelen tegen 'slechte' lectuur, films,
gemengd zwemmen en allerlei seksuele gevaren.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen
tegen de achtergrond van de economische expan
sie de katholieke opvoedingspatronen onder druk
te staan. Een nieuwe schoolcultuur zou in de vol
gende decennia het secundair onderwijs grondig
veranderen. De onderwijsontwikkeling zou steeds
meer getypeerd worden door het zoeken naar
openheid en inspraak van de betrokkenen, waar
bij heterogeniteit centraal kwam te staan.
In Saillant, het kwartaalbericht van de Stichting
Menno van Coehoorn (2015, 2) vinden we in de
'Correspondentenrapportages 2014' verschillende
Zeeuwse berichten. Voor de instandhouding van
de stadswallen van Zierikzee en Brouwershaven
en voor een deel van de ringburgwal bij Burgh
wil de eigenaar - de gemeente Schouwen-Dui-
veland - subsidie aanvragen. In Zierikzee zijn bij
archeologisch onderzoek resten van de stadsmuur
aangetroffen, die in 1829 en volgende jaren werd
gesloopt en veranderd in wallen, beplant met
bomen. Deze stadsmuur bleek gefundeerd te zijn
op palen. In park Toorenvliedt in Middelburg
heeft de Stichting Bunkerbehoud Zeeland zich
ontfermd over de elf bunkers van het voormalige
Duitse commandocentrum; de communicatiebun
ker vanwaar de telefoon-, telex- en radioverbin
dingen van het Duitse hoofdkwartier liepen is
grotendeels gerestaureerd. Ook een personeels-
bunker op de hoek van de Nieuwe Vlissingseweg
en de Abeelseweg, die deel uitmaakte van het
Landfront Vlissingen, is volledig in oude staat
teruggebracht, met een puntdak, geschilderde
deuren en ramen, zoals hij indertijd als woonhuis
was gecamoufleerd. De Stichting Vrienden van de
luchtwachttoren Koewacht zal voor het behoud,
het herstel en de exploitatie van de toren gaan
zorgen, als militair erfgoed uit de Koude Oorlog.
De erfgoedvereniging Heemschut zet in het tijd
schrift Heemschut (2015, 2) de eerste vrouw in de
wandkunst, Frieda Hunziker (1908-1966), in het
zonnetje. Zij maakte een aantal omvangrijke
schilderingen, onder andere in Amsterdam en in
Utrecht. Deze zijn grotendeels verloren gegaan.
De laatste muurschildering die nog rest, met een
afmeting van 4,20 bij 25 meter, dateert uit 1963
en bevindt zich in de Goeman Borgesiusschool in
Amsterdam Nieuw-West. Hunziker richtte samen
met anderen de kunstbeweging Vrij Beelden op in
1947. Deze kunstenaars voelden zich verwant met
Cobra, maar niet gebonden aan een gemeen
schappelijke vormentaal. De laatst overgebleven
muurschildering van Hunziker, die al enkele
malen is gerestaureerd, wordt nu met vernieti
ging bedreigd door de geplande sloop van het
schoolgebouw. De Werkgroep Monumentale Kunst
van Heemschut zet zich in voor het behoud van
het kunstwerk.
Aanwinsten
117