Zeeland 24.3 zo." Zowel de PZC als het Zeeuws Dagblad besteedden in hun commentaren bij het artikel ruime aandacht aan het weglaten van die t - het detail had blijkbaar veel overtuigingskracht maar het klopt niet. De naam van Pietje Geerse (1832-1879), de eerste vrouw van opa Van Scha- gen, werd geschreven zónder een t. Er zijn ook Geertses mét een t, die meestal niet wordt uitge sproken, maar dat heeft niets met standsbesef te maken, wél met uitspraakgewoontes. De d van Willeboordse wordt ook niet uitgesproken. Van Schagen heeft zijn opoe niet gekend, wel haar broer Gerrit en zijn vrouw Maatje. Nom Ger- rit was landarbeider te Serooskerke en extreem onderdanig ten opzichte van zijn werkgever. Hij, Maatje en Gerrits broer en zussen staan eigenlijk model voor de Geerses in het artikel. "Ze werkten voor luttele koperen centen per dag, lang en hard en zwaar en ze waren arm en laag en minder dan de minste boertjes. Ze beulden en zeulden zonder op- of omzien." Bovendien werden ze getekend door de ervaring dat opgespaard geld, belegd bij een notaris om te kunnen gaan boeren, ineens verdwenen bleek toen de notaris zelfmoord pleegde. Vader Geerse had nooit een kwitantie durven vragen; dat zou de notaris immers hebben kunnen opvatten als wantrouwen. Bij dit verhaal past de opmerking dat de gene ratie van nom Gerrit (1836) het misschien wel het slechtst getroffen had van alle generaties van na 1800. De rond dit jaar geborenen maakten deel uit van een soort geboortegolf veroorzaakt door een verminderde sterfte, en dat zorgde voor concur rentie op de arbeidsmarkt én op de grondmarkt. Het is dezelfde generatie van het echtpaar, afge beeld op de kaft van deel IV van Geschiedenis van Zeelandde armoede staat op hun gezichten te lezen. Die dubbele concurrentie, op de arbeids- én de grondmarkt, zorgde ervoor dat deze generatie arbeiders amper profiteerde van de goede land bouwjaren vanaf het midden van de jaren 1850 tot het midden van de jaren 1870. Vervolgens ondergingen nom Gerrit en zijn leeftijdgenoten de effecten van de grote landbouwcrisis. Toen die over begon te raken, rond 1895, waren zij oud en versleten. Geen wonder datje dan overkomt als berustend. Als Van Schagen zijn oudoom had meegemaakt in bijvoorbeeld 1860, toen nom Ger rit en zijn vader nog dachten dat ze spaarden voor een boerderijtje, had hij misschien een heel andere indruk aan de man overgehouden. Pas een latere generatie, die geboren werd rond 1860 of 1870 of 1880, had een veel betere kans om te ontsnappen aan het iandarbeidersbestaan door het kopen of pachten van eigen land. Althans in die delen van Zeeland waar land beschikbaar was op de markt, en daar hoorde Jacobus Paulusse en Anna Roose, Biggekerke, bij hun vijftig jarig huwelijk in 1903. Het landarbeiderspaar kreeg zeven kin deren van wie vier jong overleden. Op de schoorsteenmantel onder andere een bijbel. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, ZI, P 9198. Walcheren zeker bij. Dat geeft aanleiding tot een tweede opmerking. Zó plooibaar, nederig en pas sief waren de Geerses niet. Zelfs ook niet de Geerses uit de familie van J.C. van Schagen. Opoe Geerse had ook een zus Elizabeth, die getrouwd was met kantonnier Ko Geldof uit Serooskerke. Hun zoon Eine Geldof stond in eigen omgeving model voor de ontsnappers aan het landarbeiders- bestaan. Hij was boerenarbeider, maar begon rond de eeuwwisseling een bedrijf als stratenma ker, een bedrijf dat vandaag nog bestaat. Eine Geldof was een neef van de vader van J.C. van Schagen. Of dat verhaal hem niet bekend was, of dat het niet paste in zijn betoog, weten we uiter aard niet. Op zich is het verhaal over de Geerses-menta- liteit niet onwaar. Mensen in lagere posities in het toenmalige Zeeland waren weerloos, onnozel en argeloos - enkele termen die Van Schagen gebruikt. De arts Coronel beschreef de Middel burgse arbeidersbevolking van de jaren 1850 als vriendelijk, argeloos, initiatiefloos en "aan zijn grond geworteld". In zekere zin verwijt Van Scha gen deze laagst geplaatsten in de maatschappij dat ze niet in opstand kwamen: "De eerste J.C. van Schagen 91 ^icterirfi bfopwfcuij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 5