3cMn,id °P veld' -e^ i/d&yuy&U-, tm* ie. /jCo. luxdi&L 4*- Xdje* .11' name Middelburg. Ik haal hem aan over de patro nage die nog tot in de twintigste eeuw voor kwam: de elite bevorderde het belang van een aantal mensen uit de lagere standen, mits die mensen niet de ongeschreven regels van de stan densamenleving overtraden. Dat ontleen ik niet aan het opstel over de Geerses, maar aan de twee boeken met brieven en losse citaten, Ik doe niet meer mee en Je moet het zwijgen. Mede door dat materiaal is Van Schagen een prima bron voor de sociale geschiedenis van Walcheren. In de eerste plaats voor de standensamenleving in Middel burg, maar ook wel voor het platteland. Zo bevestigt Van Schagen wat we ook uit andere bronnen weten, namelijk dat het leven zich in Middelburg voor 1914 langzaam en stil voltrok: "De rust, de vastheid van die jaren." De stadsbewoners waren stijf en probeerden netjes te leven. Uit de vroegere negentiende eeuw haalt hij overleveringen aan over een stand van grote heren die sindsdien bijna allemaal uit de stad verdwenen waren. "Heren, die nog wezenlijk landsheer waren" en die glorieuze feesten hiel den. Deze stand was grotendeels verarmd en/of verhuisd naar Nederland boven de rivieren. Wat er nog over was aan elite noemde hij de aristocra tie. Die in een koets met vier paarden reden, waren voornamer dan die met twéé paarden reden, maar vier paarden kwam allang niet meer voor. Zo'n aristocraat was commissaris der Koningin Dijckmeester: "een heel vriendelijke, vormelijke man, doortrokken werkelijk van een hoger soort superioriteit". Van Schagen was altijd van dit soort mensen onder de indruk geweest. "Ik ben erg gevoelig voor stijl... Welnu, dat had den ze."8 Beneden de elite stonden de hogere ambtena ren van de Griffie, waar Van Schagen gewerkt had. Griffier Polman Kruseman had iets koel-vor- stelijks, en zelfs de commissaris had eerbied voor zijn kennis op ambtelijk gebied. "Hier was geen tegenspraak mogelijk." En zo beschrijft de auteur nog meer figuren. Interessant is dat deze stand, een beetje lager dan de elite, trots was op het feit dat ze Frans kon spreken. Het was wel een heel Middelburgs soort Frans. Het had iets van plat Middelburgs en was volgens Van Schagen soms niet om aan te horen.9 Van de middenstand, waar Van Schagen zelf uit voortkwam, beschrijft hij vooral hun afhan- Schafttijd, ca. 1895. Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank, recordnr. 33030. J.C. van Schagen 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2015 | | pagina 9