(Ïïlï
Hi
li
Ook de gewone hooiwagenkrab camoufleert zichelf actief; soms zó goed dat je hem pas ziet als hij beweegt.
Herkenning
Het rugschild is driehoekig, naar voren uitlopend in een twee-
tandige punt, het rostrum. De twee tanden van het rostrum
raken elkaar over de gehele lengte. De achterkant van het rug
schild eindigt aan beide zijden in een ronding. De oogsteel is
vrij lang. Hooiwagenkrabben hebben erg lange, dunne poten,
en een relatief klein lichaam. In tegenstelling tot de meeste
krabbensoorten zien hooiwagenkrabben er nogal fragiel uit.
De schaarpoten van het mannetje zijn veel langer dan het rug
schild, de schaarpoten van het wijfje zijn korter dan die van
het mannetje. De looppoten zijn lang en zeer slank. Over het
gehele lichaam komen haakvormige haren voor, en die worden
gebruikt om stukjes spons, wieren, hydroidpoliepen, mosdier
tjes en ander klein spul aan vast te maken. De knobbels in het
midden van het rugschild zijn stomp.
Door die aanwezige camouflage is de kleur van het lichaam
meestal niet te zien. Zonder die extra bedekking, bijvoorbeeld
direct na een verschaling, zijn de dieren vrij licht van kleur,
meestal grijsbruin, geelbruin of roodachtig bruin.
De maximale lengte van het rugschild is 2,5 cm.
Bijzonderheden
De gewone hooiwagenkrab komt in Zeeland voor van onderin
de getijdenzone tot de diepste plaatsten in de geulen. Ze stel
len weinig eisen aan de bodem en kunnen op vrijwel elke
ondergrond worden aangetroffen. Ze zijn continu bezig met
het camoufleren van hun lichaam met allerlei materiaal dat
ze rond zich heen kunnen vinden. Hierdoor zijn ze vaak pas na
goed zoeken te onderscheiden van hun omgeving. Een goede
plek om naar hooiwagenkrabben te zoeken is op geweispons.
Vaak zoeken hooiwagenkrabben ook bescherming onder de
tentakels van zeeanemonen.
Zeefauna in Zeeland 99
Gewone hooiwagenkrabben kunnen in rustig water zwem
men door slaande bewegingen met de poten te maken, vooral
jonge dieren zijn hier goed in. Hun relatief kleine gewicht is
daarbij ongetwijfeld een voordeel.
De gewone hooiwagenkrab is zeer talrijk in het hele stroomgebied van
de Oosterschelde, maar is in de Westerschelde beperkt tot de monding,
waar een aantal records verzameld zijn ter hoogte van Vlissingen. Er
zijn slechts enkele meldingen uit het Grevelingen en dan vooral van
locaties waar veel gedoken wordt.