INLEIDING TOT DE MARIENE taxonomie en anatomie DECAPODEN: Zeefauna in Zeefanif 9 Kreeftachtigen (Crustacea) spelen reeds lang een aanzienlijke rol in de visserij, want verschillende soorten worden door de mens als lekkernij beschouwd en brengen vaak goed geld op. Bovendien is een groot aantal zeer kleine soorten, die op de bodem en in het plankton van vele zoete en zoute wateren leven, van belang voor de voeding van de mens, omdat ze aan de basis staan van voedselketens waarvan de mens het einde vormt. Maar ook het uiterlijk en de levenswijze van deze dieren zijn op zich al zo boeiend, dat het de moeite waard is er wat meer aandacht aan te besteden. Het is in dit boek de bedoeling de lezer nader kennis te laten maken met enkele van de meer of minder in het oog vallende Crustacea die voorkomen in de Zeeuwse wateren. Taxonomie De Kreeftachtigen of Crustacea worden gerekend tot de Ge- leedpotigen (Arthropoda), waaronder het grootste deel van de bekende, thans levende diersoorten (ruim 1,1 van de 1,8 miljoen) valt. Zo'n 54.000 soorten Geleedpotigen vallen in de Klasse van de Crustacea. Vrijwel alle Crustacea leven in het water, het grootste deel daarvan in zee. De enkele landvormen (bv. Pissebedden) zijn geen van alle werkelijk volledig aan het landleven aangepast. Binnen de Crustacea wordt een aantal Ordes onderscheiden. Eén daarvan is de Orde van de Decapoden Tienpotigen), met ongeveer 8500 soorten. Om het dan nog wat ingewikkelder te maken, moeten we nog opmerken dat de Decapoden ook wel ingedeeld worden bij de Onderklasse van de Malacostraca, of Hogere kreeften, waaronder alle grotere vormen (zo'n 28000 soorten) vallen. En tenslotte geven we de lezer mee, dat sommige taxonomen hiervan afwijkende indelingen hanteren, en dat er altijd wel een beetje discussie zal blijven bestaan over hoe je de soorten in een systeem moet plaatsen. Welke groepen behandelen we in dit deel van de Fauna Zeelandica? Dit boek gaat over de Decapoda. Dat betekent: Tienpotigen. Hoe weet je of je met een Decapode te maken hebt? Be langrijke kenmerken van de Decapoda zijn: de kop en het borststuk zijn met elkaar vergroeid (en heten nu samen het kopborststuk), en bedekt door een rugschild. Het rugschild is om de zijkanten van het dier heen gebogen, en vormt zo de kieuwkamers. Die beschermen de kieuwen, en bovendien kan er water in achterblijven als het dier tijdelijk droogvalt, zodat de ademhaling toch door kan gaan. Er is een duidelijke grens tussen het kopborststuk en het achterlijf, dat weer duidelijk te onderscheiden is van het staartstuk ("telson"). Ja, en dan die tien poten natuurlijk. Aan het borststuk zitten vijf paar poten, waarvan in elk geval het eerste scharen draagt. Het achterlijf heeft ook vijf paar pootachtige aanhangsels, die elk twee takken hebben. Onder water leeft een onbekendemaar onwaarschijnlijk mooie wereld: gewimperde zwem krab naast doorzichtige zakpijpen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 13