bij een mannetje is die in het 8e segment gelegen. Het ach
terlijf bestaat uit 6 segmenten het zg. telson, dat soms (bij
een kreeft) een functie bij het zwemmen heeft, samen met de
aanhangsels van het laatste segment. De 5 andere achterlijf
segmenten hebben eveneens ieder een paar aanhangsels.
Carapax of rugschild
Het borstgedeelte is vaak overgroeid door een plooi van het
koppantser, de carapax, die ook wel rugschild genoemd wordt.
Deze vergroeit vaak weer met de zijkanten van het uit vier
delen (rug-, buik- en zijgedeelten) bestaande pantser van het
borststuk. De carapax vormt ook de eerder genoemde kieuw
holte.
Aan de buikzijde groeit de carapax vaak samen met een uit
stulping van de lichaamswand, en hier is dan vaak een naad
zichtbaar. Deze naad wijst dan ook de weg naar de in- en uit
stroomopening van de kieuwholte.
Ook bij de poten zien we een algemene grondvorm - de "splijt-
poot" - die, hoewel soms sterk veranderd en aangepast aan
bepaalde functies, steeds dezelfde basiscomponenten te zien
geeft.
Hoewel de vroegste Kreeftachtigen waarschijnlijk een zwem
mend leven in het plankton leidden, zijn vele tegenwoordig
levende Crustacea bodemdieren, en hun poten zijn aan het
bodemleven aangepast, zwaarder geworden en geschikt voor
hard lopen en graven.
Zwemkrabben (Portunidae) hebben dank zij een secundaire
aanpassing (verbreding van de laatste looppoot tot een soort
peddel) weer een goed zwemvermogen verworven.
De poten spelen ook een belangrijke rol bij de voeding. Er
komen ook aaseters, planteneters, vleeseters en "alles"-eters
voor en deze hebben allemaal veel nut van de harde en speci
aal aangepaste monddelen en scharen bij het grijpen en ver
kleinen van hun prooi.
Fluwelen zwem krab.
Zeefauna in Zeeland 13