VERSCHOLEN GARNAAL Eualus occultus (Lebour, 1936) Zeefauna in Zeefand 43 Herkenning Volwassen dieren worden slechts 22 mm lang. De kleur is een gespikkeld roodbruin met zwarte vlekken. De garnalen kunnen ook doorzichtig zijn met kleine rode spik kels op de achterlijfsegmenten en grotere rode stippen op het rugschild en poten. Het voorste deel van het rugschild en de aanhechting van de poten zijn vaak vaal groen gekleurd. Het verticale blad (rostrum) aan de voorzijde van het rugschild is kort en heeft een gevorkte punt. Het rugschild draagt alleen een goed ontwikkelde stekel (an- tennale stekel) aan de voorrand, net onder de oogkas. De on derste voelspriet (antenna) is veel langer dan de bovenste. Het eerste paar poten is kort. Het tweede paar poten is langer en slanker. De achterste drie paar poten zijn gelijk van bouw. De vinger eindigt in twee forse stekels. Aan de onderrand van de dij van de derde en vierde poot zit een rij tanden, bij vrouw tjes wat minder dan bij mannetjes. De platen aan de zijkant van het achterlijf zijn afgerond bij de eerste drie segmenten, die van het vierde en vijfde eindigen in een punt. Het zesde achterlijfsegment is het langst. De achterrand van het staart stuk (telson) is gepunt met ter weerszijden 3 beweegbare ste kels. De bovenzijde van het staartstuk draagt 4 of 5 (zelden 2 of 3) paar beweegbare stekels. Bijzonderheden De verscholen garnaal is een kleine en onopvallende garnaal, die gemakkelijk verwisseld kan worden met de verwante soor ten Eualus pusiolus en Thoraluscranchii. Eualus pusiolus heeft een puntig rostrum en bij Thoralus cranchii bestaat de carpus uit 6 i.p.v. 7 segmenten. Er zijn in het Deltagebied maar een paar waarnemingen van deze soort bekend. Over de biologie van deze soort is vrijwel niets bekend. Eualus pusiolusis overigens nog niet uit Zeeland bekend, maar kan hier wel verwacht worden. Soorten van dit genus worden ook wel waaiergornalen genoemd. Hoe wel er slechts één geregistreerde vondst in het bestand voorkomt kan de soort in goede jaren op veel plaatsen in de monding van de Oos- ter- en Westersehelde worden aangetroffen. Vooral na een reeks van zachte winters kunnen de aantallen sterk oplopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 47