Deze kleinste van de Zeeuwse nikagarnalen is prachtig gekleurd. Herkenning De dieren kunnen tot 33 mm lang worden. Ze zijn roze, maar de achterranden van de segmenten zijn niet gekleurd, waar door een gestreepte indruk maken. De poten zijn niet gekleurd. Het dier maakt een wat plompe indruk met kleine dunne poot jes. In tegenstelling tot de beide andere gevonden Processa- soorten, zijn bij deze soort het tweede paar poten even lang. Het zesde achterlijfssegment eindigt in een punt. Bijzonderheden De Nederlandse exemplaren van deze soort behoren tot de ondersoort Processa modica modica en werden vroeger aan geduid met de naam Processa parva Holthuis, 1951Het aan duiden van ondersoorten is niet gebruikelijk bij garnalen en dit geeft aan dat de taxonomie complex en mogelijk nog niet definitief is. De soort is protandrisch hermafrodiet: jonge mannetjes veran deren in de loop van hun leven in vrouwtjes. De eerste exemplaren voor ons land werden in de magen van vissen gevonden, gevangen in het kustwater. Later wer den in het Zeeuwse kustwater meer exemplaren gevangen. Ook zijn vondsten uit het koelwater van de kerncentrale van Borssele bekend, die aangeven dat deze soort ook in de Wes- terscheldemond leeft. Enkele onderwaterfoto's, genomen bij de Zeelandbrug, betreffen waarschijnlijk deze soort. Over de biologie in Nederland is haast niets bekend. De dieren hebben een voorkeur voor zandige bodems. Waarschijnlijk graven de dieren zich overdag in om 's nachts weer actief te worden. Duikers hebben waargenomen dat de dieren zich met de kop naar voren ingraven. Van de drie inheemse soorten van dit genus is dit de minst zeldzame. Er is een aantal vondsten uit de monding van de Oosterschelde en een enkele vondst dieper landinwaarts, ter hoogte van Ouwerkerk. Buiten de Oosterschelde is deze soort in Nederland alleen aangetroffen in de Noordzee en Waddenzee. Zeefauna in Zeeland 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 63