Herkenning Volwassen mannetjes worden 5 cm lang, volwassen vrouwtjes 6 cm. De kleur van het dier 's nachts is roze tot rood met rode banden over het achterlijf en verspreide witte stippen op het lichaam. Overdag is de kleur vaak vaal groen. Het verticale blad (rostrum) aan de voorzijde van het rugschild is kort, niet of nauwelijks langer dan de ogen. Het eerste paar poten is ongelijk, de rechter heeft een schaar, de linker niet. Ook het tweede paar poten is zeer ongelijk, de rechter poot is een stuk langer dan de linker. De laatste drie paar poten zijn ongeveer gelijk. De vingers zijn licht gekromd en hebben geen tanden of stekels aan boven- of onderzijde. De platen aan de zijkant van de eerste 4 achterlijfsegmenten zijn rond, die van het vijfde segment hebben een achterwaarts gerichte tand. Op de bovenzijde van het staartstuk (telson) staan twee paar beweegbare stekels, de achterrand van het staartstuk eindigt in een punt met aan weerszijden drie be weegbare stekels. Bijzonderheden De Nederlandse exemplaren van deze soort behoren tot de ondersoort Processa edulis crassipes. Het aanduiden van on dersoorten is niet gebruikelijk bij garnalen en dit geeft aan dat de taxonomie complex en mogelijk nog niet definitief is. De soort is protandrisch hermafrodiet: jonge mannetjes veran deren in de loop van hun leven in vrouwtjes. Er is maar een enkele vondst bekend uit de Westerschelde- mond en recentelijk is hij ook in de Oosterschelde gevonden. Beide waarnemingen vallen echter buiten de inventarisatiepe riode van deze atlas. Over de biologie van deze soort in Neder land is niets bekend. De wetenschappelijke naam van deze soort betekent: Eetbare nikagarnaal. Gezien de zeldzaamheid in Zeeland komt de soort niet voor consumptie in aanmerking. Zeefauna in Zeefancf 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 65