r Herkenning Volwassen garnalen worden gewoonlijk tussen de 5 en 9 cm lang. De kleur is gespikkeld zandkleurig van donker grijs tot groen of geel, met donker bruine stippen. De dieren kunnen het kleurpatroon vrij snel aanpassen aan de kleur van de on dergrond. Deze garnaal heeft een afgeplat lichaam. Het rug schild (carapax) is rechthoekig en heeft aan beide zijkanten een (hepatische) stekel. Midden op het rugschild staat nog een stekel (mediane stekel). De aan de voorrand uitstekende punt (rostrum) van het rugschild komt niet voorbij de ogen, is afge rond aan de voorkant en vrij breed aan de basis. De scharen aan het eerste paar poten hebben een speciaal model (subchela), de vinger slaat terug tegen de palm (propo- dus). De dij (merus) van de eerste poot heeft een flinke tand aan de binnenzijde. Het tweede paar poten is dun met een klein behaard schaartje aan het uiteinde. Bijzonderheden De gewone garnaal komt in Zeeland zeer talrijk voor: in het kustwater, in de Grevelingen, de Oosterschelde en het Veerse Meer. In de Westerschelde komt de soort vanaf de mond tot over de Belgische grens voor. De soort kan ook geruime tijd in brak water leven en heeft een voorkeur voor zandige bodems. Het is de enige garnaal die in Zeeland commercieel gevist wordt. In het najaar trekken de garnalen naar de kustwateren en in erg koude winters trekken ze verder de Noordzee in. Door de grote visserijdruk bereiken maar weinig exemplaren de maximale lengte van 9 cm. Het is een protandrisch her- mafodiete soort: mannetjes veranderen gedurende hun leven in vrouwtjes. De gewone garnaal is in alle Deltawateren talrijk aangetroffen en wordt, getuige het kaartje tot enkele tientallen kilometers uit de Noordzeekust nog talrijk gemeld. Zeefauna in Zeetand 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 73