De gewonde heremietkreeft maakt op jonge leeftijd gebruik van kleine slakkenhuizen van de gevlochten fuikhoorn en alikruiken. Als ze groot zijn maken ze wel gebruik van de huizen van grote wulken. Herkenning Het rugschild van volwassen dieren kan een lengte van 3,6 cm bereiken. De totale lengte kan zo'n 10 cm worden. De dieren zijn meest roodachtig, op sommige plekken geel of bruin. Het achterlijf is grijsachtig bruin. Het achterlijf is zacht, worst-vormig, en als een kurkentrekker gedraaid. Het wordt ter bescherming in een leeg slakkenhuis gedraaid. Het laatste seg ment van het achterlijf heeft wel een stevige kalklaag, die een rol speelt bij het vastklemmen van het dier in het slakkenhuis. Het is vrijwel onmogelijk door trekken een dier uit zijn huis te verwijderen, zo stevig klemt hij zich vast. Aan de linkerkant van het achterlijf zijn drie of vier behaarde "pleiopoden" aanwezig, deze spelen bij de vrouwtjes een rol bij de vasthechting van de eieren. Jonge dieren zitten in kleine slakkenhuizen, zoals van een alikruik, grotere dieren in grotere huizen, zoals die van de wulk. Het vooruitstekende deel (rostrum) van het rugschild is klein, breed, en eindigt in een scherpe punt. Aan beide kanten van de oogkassen vormt het rugschild een scherpe stekel. De ogen zitten bij deze soort echt op steeltjes! Het eerste paar poten is fors en draagt scharen. De rechter schaar is altijd veel groter en dikker dan de linker. Op de palm van beide scharen zijn twee duidelijke rijen grove korrels aan wezig. Het oppervlak van de schaarpoten en van de eerste twee paar looppoten is duidelijk gekorreld; ze dragen geen scharen. De Gewone heremietkreeft is in alle Deltawateren aangetroffen, maar ontbreekt in het oostelijk deel van de Westerschelde. Zecfauna in Zeeland 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2010 | | pagina 89