slaapplaatsen in Zeeland (absoluut fig .1 slaapplaatsen slaapplaatsen in Zeeland (procenten waterspor tgebieden PROVINCIALE PLANOLOGISCHE DIENST VOOR ZEELAND Men kan uit deze tabel een aantal con clusies trekken die men kan samenvatten in twee groepen: a. kwantitatieve; b. kwa litatieve. Sub. a. kwantitatief. De toeneming van het aantal slaapplaatsen bedroeg in de be treffende periode gemiddeld ruim 12% of in absolute cijfers: 9.000 per jaar. Dit is een aanzienlijke toeneming. Het betekent een verdubbeling in 6 jaar. Sub. b. kwalitatief. Wat in deze gegevens onmiddellijk opvalt is de dominerende plaats die het kamperen inneemt, d.i. het verblijven in tenten, caravans of (houten) huisjes met een inhoud to ca 100 m3 en zelfs in steeds sterkere mate gaat innemen. In 1962 werd van het totaal aantal 52% gevormd door slaapplaatsen in de kampeer- sector, in 1968 was dit cijfer gestegen tot ca 64%. De enige categorie die als gevolg van deze snelle uitbreiding geen relatieve achteruitgang vertoonde was die van de zomerhuizen. Het percentage daarvan nam zelfs enigszins toe. Deze cijfers zijn illustratief, zij zijn niet alleen bepalend. Dit blijkt bijvoorbeeld indien men tevens in de beschouwing betrekt de „gebruiksduur" van een slaapplaats. Zo be draagt het aantal overnachtingen op een slaapplaats bij het kamperen ongeveer de helft van een bed bij de zomerhuizen. Het seizoen is bij laatstgenoemde categorie aan merkelijk langer. Een vraag die men bij de beschouwing van deze cijfers kan stellen is. of de ont wikkeling zoals deze in de afgelopen jaren plaats vond zich de komende jaren zal voort zetten. Het is uiteraard moeilijk exact te bepalen hoe groot de uitbreiding van de benodigde slaapplaatsen tot bv. 1985 zal zijn, omdat een aantal, niet eenvoudig te kwantificeren factoren op deze ontwikkeling van invloed is. Om verschillende, onder meer planologische redenen is het evenwel toch noodzakelijk het een en ander te weten over deze uitbreiding. De volgende factoren moeten van belang worden geacht voor hetgeen er in de komen de jaren met betrekking tot de recreatie in Zeeland zal kunnen gebeuren. Dit zijn: Toeneming van het inwonertal en van de verstedelijking in Nederland. Vergroting van de welvaart, w.o. de va kantietoeslag en toeneming van het aan tal auto's. Uitbreiding van de vrije tijd. De ligging van Zeeland t.o.v. woon- en werkgebieden. Deze factoren zullen hier niet nader worden uitgewerkt, dat is elders reeds gebeurd. 2). Wel mag een enkele opmerking worden gemaakt met betrekking tot de laatste fac tor: de ligging van Zeeland, nu maar vooral in de toekomst ten opzichte van een aantal belangrijke (potentiële) woon- en werkge bieden. De industriële ontwikkelingen in Zuid-west Nederland zullen gepaard gaan met een vrij snelle bevolkingsaanwas. Het Overleg orgaan Zeehavenontwikkeling Zuid-west Ne derland verwacht een toeneming van 2.1 in 1968 tot 3.4 miljoen inwoners in het jaar 2000. („Verkenning van enkele aspecten van de ontwikkelingsmogelijkheden voor zee havens in het Deltagebied" Middelburg 1968). Dit betekent een aanzienlijke vergro ting van de druk op de recreatiegebieden (fig. 2). Bovendien dient men daar nog een ge deelte van België en Noord-west Frankrijk bij te tellen. De jachtclub uit Antwerpen be zit reeds enige jaren een eigen haven in het Veerse meer (in Wolphaartsdijk). Parijs ligt in kilometers dichter bij Zeeland dan bv. Groningen. Temeer zal een relatie met deze gebieden mogelijk worden door de verbetering van de verkeersverbindingen. Al deze factoren zullen tot gevolg hebben dat de druk op de recreatiegebieden en zeker op die in Zeeland, groter zal worden. Verwacht wordt dat in de komende jaren het aantal slaapplaatsen op grond van de in het verleden waargenomen uitbreiding, alsmede van de invloed van bovengenoemde factoren, in de kuststrook van Zeeland rond 1985 ongeveer 255.000 zal kunnen bedragen. Voor de verdeling daarvan, alsmede voor de benodigde oppervlakte grond is er daar bij van uitgegaan, dat a. de vergroting van het aantal slaap plaatsen voor een groot gedeelte zal worden gerealiseerd in de kampeersector 3).. b. het aantal zomerhuizen/tweede wonin gen sterk zal toenemen. Dit behoeft geen verwondering gezien de belangstelling die reeds nu bestaat voor deze accommodatie- vorm. Deze ontwikkeling is het gevolg van de gestegen welvaart, de hiermede gepaard gaande toeneming van het autobezit en ze ker ook van de urbanisering: het wonen in grootstedelijke gebieden, c. de bezetting op een kampeerterrein gemiddeld 250 personen per ha zal bedragen en op de terreinen voor zomerhuizen ge middeld 80. Dit betreft de netto oppervlakte. De ruimten voor gebouwen, wegen en be planting op deze terreinen ed. zijn buiten beschouwing gelaten. Wordt hiermede even eens rekening gehouden, dan bedraagt de capaciteit respectievelijk 200 en 40/50 per sonen per ha (bruto). Het bovenstaande is samengevat in de vol gende tabel. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1969 | | pagina 21