De poelgebieden van Yerseke en Kapelle Tekst: J. P. van den Broecke. Inleiding. Tot de oude landschappen die in deze provincie nog redelijk gaaf en ongeschonden bleven, behoren onder meer de Yersekse Moer en de Kapelse Moer. De namen zeg gen het al, het zijn oorspronkelijke veen gebieden, gelegen ter weerszijden van het kanaal door Zuid-Beveland. Afgezien van wat turfwinning in de middeleeuwen, liggen deze gronden er in hoofdzaak nog bij zoals de natuur ze eeuwen geleden eens vormde. De tijd is er als het ware blijven stilstaan. Onlangs kwamen beide gebieden plotse ling in het nieuws, omdat voor bepaalde gedeelten ervan ruilverkaveling ten bate van het agrarisch gebruik, wenselijk zou zijn. Meteen traden de tegengestelde be langen van landinrichters en landschaps beschermers weer duidelijk voor het voet licht. In nummer 52 van Zeeland Magazine (maart 1977) wees Joris van Hoedekenskerke al in het kort op een mogelijke ruilver kaveling van de Yersekse Moer en signa leerde hij de gevaren die dat oude veen- landschap kunnen bedreigen. Nu, in dat verband inmiddels ook de Kapelse Moer in het nieuws is gekomen, is er gerede aanleiding om op de geschiedenis van beide poelgebieden wat nader in te gaan. De voorgenomen plannen. Het is niet de eerste maal dat ruil verkaveling van de Yersekse moer wordt overwogen. In 1939 wendde de dierenarts W. J. L. de Groof zich tot de gemeente besturen van Yerseke, Schore, Kruiningen en Wemeldinge met het verzoek om te trachten door middel van ruilverkaveling verbetering te brengen in de ontsluiting, de ontwatering en de perceelsvormen van het betrokken gebied. De Tweede Wereld oorlog verhinderde de uitwerking van de voorgestelde plannen. In 1969 werd een werkgroep samengesteld, die de mogelijk heden tot verbetering van de agrarische belangen opnieuw moest bezien. Met in achtneming van diverse faktoren kwam deze werkgroep echter tot de konklusie, dat ruilverkaveling van de Yersekse Moer, uit sluitend gericht op het agrarische gebruik, geen wezenlijke verbetering zou brengen. De Provinciale Zeeuwse Courant van 31 januari 1977 maakte opnieuw gewag van een gezamenlijk rapport, uitgebracht door de Zuidelijke Landbouw Maatschappij (ZLM) en de Christelijke Boeren en Tuinders Bond (CBTB) over de landbouwkundige en kui tuur-technische omstandigheden in de Yer sekse Moer. De verwerkte gegevens waren in eerste instantie bedoeld ter informatie van de grondgebruikers in het betrokken gebied. Ter beantwoording van de vraag of het zin heeft een aanvraag voor een ruilverkaveling in te dienen, was hun me ning uiteraard van groot belang. Het bestuur van de Natuurbeschermings- wacht Noord- en Zuid-Beveland leverde in hetzelfde nummer van de P.Z.C. al een eerste kommentaar. Een ruilverkaveling van één van de laatste stukken oudland van Zuid-Beveland, dat nog gaaf en ongerept is, vond men ronduit noodlottig. Ook de grote ornithologische en botanische waarde van het betrokken gebied zal door menselijk ingrijpen in zijn aloude staat verloren gaan, zo stelde men tevens. Uit een voorlichtingsbijeenkomst, die op 10 februari 1977 met belanghebbenden te Yerseke werd gehouden, kwamen blij kens een bericht in de P.Z.C. van 11 februari 1977 nog de volgende gegevens naar voren. In de Yersekse Moer is nog ongeveer 465 ha oude poelgrond aanwezig. Op 330 ha daarvan ligt het zoute veen zo dicht aan de oppervlakte, dat exploi tatie als bouwland niet mogelijk is. Tijdens die bijeenkomst werden ook van de zijde van de Cultuurtechnische dienst de natuur wetenschappelijke en landschappelijke waar de van het betreffende gebied erkend. Ook door de stichting Het Zeeuws Land schap werd benadrukt dat de Yersekse Moer in zijn huidige staat behouden dient te blijven. Deze stichting wist er trouwens al 14 ha in eigendom te verwerven. Inmiddels werd echter wel besloten een aanvraag tot ruilverkaveling in te dienen. Of en in hoeverre het waardevolle oudland daarbij zal worden betrokken, moet worden afgewacht. Naar het schijnt kunnen ook van de zijde van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk stappen worden verwacht ter bescherming van het waardevolle deel van het gebied. Ook voor het gebied Kapelle Wemel dinge wordt een ruilverkaveling noodzake lijk gevonden. Met het oog op de daarin gelegen Kapelse Moer wijst het Zeeuwse Coördinatieorgaan voor natuur-, landschaps- en milieubescherming op het feit dat ook daar een gebied ligt waarvan de landschap pelijke en wetenschappelijke waarde nau welijks te overschatten is. Daarom werd op Gedeputeerde Staten van Zeeland een be roep gedaan om al het mogelijke te doen ter bescherming van het gebied van de Kapelse Moer. Een belangrijke voorwaarde daarbij is een aparte regeling van de waterhuishouding van het betrokken gebied. De moeren van Yerseke en Vlake. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 11