„Zeeland deel van Randstad" of „Zeeland voor de Zeeuwen"? Mosselkwekers vervloe ken afgeworpen werp- lood van zeehengelaars levende insekten. Het grootste deel daarvan is echter zo klein, dat ze alleen bij zeer gericht zoeken te vinden zijn. Een uitzondering daarop vormen de geel- gerande waterkevers en de allergrootste: de spinnende waterkever, die geheel zwart en ongeveer vier centimeter groot is. Binnen de eerstgenoemde groep zijn meerdere soor ten bekend. De gele rand is voor de groep kenmerkend. Een totaal andere insekten-orde, waarvan de larven in het water, maar de volkomen insekten ofwel imago's vrij rondvliegen, zijn de libellen en glazemakers. De eersten zijn de „kleintjes" met zeer fragile achterlijven: de tweede zijn relatief grote, plompgebouw- de „dubbeldekkers". Het zijn echte rovers, die heel wat muggen en aanverwante „ar tikelen" verorberen, die ze vangen met ont zettend snelle vliegbewegingen. Let u eens op de kleuren die fraai helder en toch teer zijn. Bij omzichtig benaderen laten ze zich vaak van heel dichtbij bekijken. Wat dan opvalt zijn de zeer grote bolle ogen, die nagenoeg alle kanten op kunnen kijken. Het is het kenmerk voor met de ogen jagende dieren. U moet ook eens op het netwerk van „spanten" in de vleugels letten. Het getuigt allemaal van een prachtige op bouw, die we in de natuur overal aan treffen. Het is bovendien van uitzonderlijke Ja, het „moest een keer zo". Niet alles wat in die artikelen werd vermeld, zeker de zogenaamde „commentaren" niet, be rustte op werkelijkheid. Maar alles was ook niet helemaal „gelogen". Veel van wat we schreven was „gewoon de waarheid". Als we niet oppassen, ontstaat er in Zeeland een stemming, en komen we terecht in toestanden die in de artikelen wat aangedikt worden geschetst. Ongeremde ontwikkeling, ongeremde groei, ook onge remde „import" van mensen-van-buiten-de- provincie kunnen tot situaties leiden, waar in Zeeland zijn identiteit en karakter vol komen kwijt raakt; verloren gaat voor zijn „eigen mensen". Men mag het „regionalistisch" of „pro vincialistisch" vinden, of erger nog „rascis- tisch", als we stellen dat Zeeland in de eerste plaats voor de Zeeuwen is, en dan pas voor „de anderen", het is daarom niet minder waar! Het is bovendien niet „typisch bekrompen Zeeuws" als men zo denkt. Er zijn heel wat mensen in Friesland, Groningen, maar ook in Brabant en Limburg, die er te recht vanuit gaan dat hun gewesten in de eerste plaats woon-, leef- en werkplaatsen zijn voor de eigen bevolking. Voor een be volking, die er al eeuwen leeft, die in de loop der tijden het specifieke lief en leed schoonheid met toch een doelmatigheid die z'n weerga niet kent! Er is nog iets opmerkelijks bij sommige soorten glazenmakers. Vooral langs bos randen is het goed waarneembaar hoe ieder individu steeds zijn eigen sektor vliegt. Wanneer u kans ziet hem of haar te volgen, het gaat nogal snel, zult u bemerken, dat het dier steeds op een bepaalde plaats omdraait om zijn „baantje" in omgekeerde richting „te trekken". Blijft u rustig wach ten, na verloop van tijd komt hij/zij weer terug. Het is zeer moeilijk om deze insekten te fotograferen. Toch is het de enige manier om deze dieren volkomen natuurlijk te conserveren. Vangen en prepareren levert namelijk erg veel teleurstellingen op, omdat alle beesten in de kortste keren bruin wor den. Er blijft dus niets over van de fraaie kleuren. Hiermede zijn we dan weer gekomen aan het eind van dit praatje. Ik hoop, ondanks het feit, dat er veel meer niet dan wel gezegd is, dat u er wat aan hebt. Op een ander tijdstip kom ik hier zeker op terug, om u op nog andere interessante insekten- soorten te attenderen. Een parool dat altijd en overal geldt is: Loop en kijk rustig om u heen en u zult véél zien. dat aan zo'n landstreek eigen is, heeft ondergaan, en er mede door is gevormd. De vakbeweging en dan met name het NVV (dat men toch allesbehalve van „ex treem rechtse ideeën", kan betichten) heeft al enige tijd geleden betoogd in een officieel stuk, dat in deze provincie bevordering van de werkgelegenheid en recreatie voor de eigen bevolking prioriteit moest krijgen "boven het „overloop" zijn voor de Randstad. De stuurgroep ter voorbereiding van het nieuwe streekplan Midden-Zeeland heeft on langs een „beleidskeuze" aanbevolen die er niet om liegt: „Wie niet in Zeeland moet werken, moet er ook niet komen wonen. In de recreatie moeten de belangen van de eigen bevolking vóórgaan boven die van het verblijfstoerisme. Ontwikkelingen in zowel recreatie als landbouw zullen sterker dan in het verleden afgewogen moeten wor den tegen het behoud en de verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap in heel Midden-Zeeland. Het accent moet meer komen te liggen op de landschappelijke en ecologische draagkracht, het behoud van de identiteit en de zuiverheid van het milieu en de belangen van de eigen bevolking. Uitgangspunt voor de bevolkingsgroei moet in eerste instantie „de natuurlijke groei" zijn. Maar ze dient daarnaast voldoende marge te hebben om vestigingsoverschotten op te vangen, die gezien de belangen van de eigen bevolking naar aard en omvang wenselijk of acceptabel zijn." Dat is duidelijke taal! En van „onver dachte" auteurs. En het betekent inderdaad „Zeeland (in de eerste plaats) voor de Zeeuwen!" Men kan hierom lachen, men kan het serieus nemen. Als de bestuurderen in deze provincie hetgeen door vakbeweging en „stuurgroep streekplan" wordt gesteld on der de tafel werken, moet men niet raar opkijken als „anderen" zich van deze ideeën, en van de leus „Zeeland voor de Zeeuwen" meester maken. Die „anderen", dat kunnen „ideologische" splintergroepjes van extreem-links of -rechts zijn. Men kan er dan de schouders over ophalen. Het kan ook zie Friesland de inzet en het „bestaansrecht" worden van een nieuwe democratische politieke partij. Toegegeven: de „Fryske Partij" be schikt over maar weinig politieke macht in de vertegenwoordigende lichamen. Maar enerzijds „knabbelt" ze wel aan de invloed van de andere partijen, anderzijds stimu leert ze die. Een dergelijke situatie is voor Zeeland niet zonder meer uitgesloten! Iemand vroeg ons wat het nut er van is zich zo druk te maken over een gewest als Zeeland, in tijden dat er Europese ver kiezingen worden gehouden. Het antwoord kan een variant zijn op de uitspraak, die de grote Vlaming August Vermeylen eens deed: „Men moet eerst Zeeuw zijn (en kunnen blijven) om Europeer te kunnen worden." Tekst: Cor van Heugten. De laatste jaren hebben de mosselkwekers en conservenbedrijven vaak flinke schade aan hun apparatuur door verdwaald lood van sportvissers. Het verhaal is eenvoudig. Werplood, dat op de mosselpercelen in de Oosterschelde en Wadden wordt afge gooid, komt prompt met de mosselen op de verwerkingsbedrijven. Als dat lood tussen de stalen rolletjes van de ontbaardings- machines komt, is het natuurlijk donderen. Deze stalen rolletjes draaien tegen elkaar in. Het gevolg is, dat de rolletjes vaak het stukje nylon, dat aan het lood zit, grijpt. Zodoende wordt het zware werplood auto matisch tussen de ontbaardingsmachinedelen getrokken. De zaak staat stil of heeft schade De oplossing is eenvoudig. Laat sport vissers niet op de mosselpercelen gaan vis sen. Er zijn al klachten genoeg, dat er met laag water mosselen gestolen worden en zagers worden gestoken op percelen. Dat zijn beslist niet altijd sportvissers, maar ze krijgen natuurlijk wel de schuld. Bootvissers kunnen aan de staken of boompjes in de Oosterschelde en Wadden zien, waar de mosselpercelen liggen. Ga er niet vissen of vis zo, dat u beslist geen lood kunt verspelen. Door een stukje dunner nylon op het lood te zetten als schakel aan de vislijn, zou misschien al bereikt kunnen worden, dat losgegooid lood geen stukje nylon meer heeft, dat door de ma chine gepakt wordt. Maak nylon met een lusje vast en knoop het niet op het oogje van het lood. Ons advies is: Vis buiten de mossel percelen, die voor veel geld door het beroep gehuurd zijn. Als u op het land van een boer komt, wordt u terecht weggestuurd. Het water boven het eigendom van de mos selkwekers is kennelijk vogelvrij gebied. Tekst: Joris van Hoedekenskerke. Niet iedere lezer van dit blad is even gelukkig geweest met de artikelen over „Zeeland deel van Randstad", die we plaatsten in de nummers 63 en 64 van „Zeeland Magazine". Niet iedereen had door dat er sprake was van een stukje overdrijving. Zeker, er werd overdreven, maar met de bedoeling tot na denken aan te sporen. Nadenken over de vraag „waar gaan we eigenlijk met Zeeland naar toe"? We hebben „een autoriteit" gesproken, die deze strekking wel had geproefd, en verder om de inhoud van de „Zeeland-Randstad"-arti- kelen had gelachen. We hebben ook vernomen dat „een andere autoriteit" zich aan onze pennevruchten ergerde en zich afvroeg: „Moet dat nou zo?" 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 28