WEERSPROKKELS: „Het verschijnsel onweer" brengen, welke ladingsversohuivingen in de celmembramen veroorzaken. Hierdoor ont staan prikkels in de zgn. vegetatieve regel systemen, waardoor blokkades in het ze nuwstelsel worden opgeheven. Lage frequen ties werken bloedvaüverwijdend en hoge bloedvatvernauwend. Het fijne is nog niet precies bekend en daarom raden de mensen die zich met elektrotherapie bezighouden iedereen aan. om nooit langer dan 15 mi nuten met eep magnetiseur te werken. Kwakzalverij? In een wereld die voor een deel heilig gelooft dat zij door sterrestanden wordt beïnvloed en bestuurd, zijn technische snuf jes als de bovenstaande niet vrij van het odium ..kwakzalverij". Maar, vriend Horatio, er is meer tussen hemel en aarde dat door de wetenschap kan worden verklaard, als waarvan uw wijsheid droomt! Een bewijs baar feit is bijvoorbeeld dat „aura's", waar over in boeken over mystiek sprake is een soort voor het oog onzichtbaar geestes- lichaam, met behulp van een elektrisch toe- Heiwerk voor een nieuwe hoogspanningslijn: complex met de sex? stel zichtbaar kunnen worden gemaakt. Een feit is ook, dat ontspanningstoestanden uit het tegenwoordig zo populaire yoga, langs elektrische weg kunnen worden bereikt, waarbij zij zelfs meetbaar en aantoonbaar zijn. Wat met het voorgaande wil worden aangetoond is, dat er wel degelijk invloed van elektrische velden uitgaat, en voorts dat niet bewezen is dat deze invloed slecht is. Er is meer te zeggen voor het tegendeel. Tot slot trekken wij nog maar eens een blik geleerden open, die in de traditionele welles-nietes toestand van de wetenschap, hun steentje kunnen bijdragen. 1. Prof. Geza Altmann van de universiteit van Saarland: „Wisselstromen van een be paalde frequentie verbeteren de zuurstof huishouding en de stofwisseling en leiden tot een hogere produktie van vrije amino zuren." (Altmann verrichtte een onderzoek op dieren). Bij experimenten die zonder medeweten van de betrokkenen werden uitgevoerd, bleken elektrische velden de arbeidsprestatie in kantoren met 15% te verhogen, terwijl het ziekteverzuim met 10 procent daalde. Drie onderzoekers van het Amerikaanse zaakt. Verder is men nieuwsgierig naar het ruimtevaartbureau NASA, onder leiding van dr. S. M. Bawin, deden proeven op onge boren kuikens. Daarbij ontdekten zij dat elektrische wisselstromen (van 16 Herz) tot grotere hersen- en spieraktiviteit leidden. Een Oostenrijks onderzoeksteam, geleid door dr. Norbert Geyer, heeft magnetiseurs geïnstalleerd in ziekenkamers van een psy chiatrische kliniek, zonder dat de patiënten dit wisten. Ook hier trad een verbetering van de gemoedstoestand van de patiënten in. Weer een ander team, onder leiding van prof. W. Ehrmann is onder andere de zo genaamde „Föhnziekte" met elektrische magnetiseurs te lijf gegaan. (Föhnziekte ver gezelt de komst van een bepaald soort bergwind, die sommige mensen als het ware dol maakt). De resultaten van Ehrmann's onderzoek waren onweerlegbaar gunstig voor de elektrische stroom. Nog veel werk. In de officiële wetenschapswereld is men, ondanks de bovenstaande frappante voor beelden van de gunstige werking van elek trische stromen, nog altijd een beetje scep tisch. Men is in die wereld niet zo scheutig met erkenning van „feiten". Ten eerste wil men weten waardoor de gunstige effekten precies worden veroor- Onweer is wel één van de meest indruk wekkendste weersverschijnselen in ons land, temeer daar het hier niet zo vaak voor komt. Gemiddeld is er in Nederland op elke plaats 25 maal onweer te horen en/of te zien. In het westen van het land komt het minst; in het oosten en zuid-oosten het meest onweer voor: respectievelijk 20-24 en 30-33 dagen. Het meest komt onweer in de maand augustus voor; het minst in de winter. Als de bliksem zichtbaar is (als het don ker is vaak) kan de afstand van het onweer worden berekend door het tellen van de tijd, die verloopt tussen de bliksem en de donder. De bliksem heeft de snelheid van het licht; de donder de snelheid van het geluid, wat overeenkomt met 333 meter per sekonde. Bij een tijdsduur van drie sekonden tussen bliksem en donder mag men rekenen, dat het onweer 1 km ver wijderd is. Bij 9 sekonden drie km, enz. Er zijn drie types onweer: frontonweer, warmte-onweer, stormonweer. Als het na onweer een stuk kouder is. dan is er sprake van koufrontonweer, de onweersbuien duren meestal niet zo lang (gemiddeld een kwar tier tot drie kwartier). Het temperatuur verschil kan wel 10 tot 15 graden verschil len voor en na het onweer. Dit soort front loopt vaak van zuidwest naar noordoost over ons land. Vaak zitten we in de zomer daarvan in een koelere wisselvallige wes telijke stroming van de oceaan. Onweer van dit type is meestal vrij kort en bo vendien krachtig, vooral in het binnenland. Als het een aktief onweersfront is, kan de onweersbui gepaard gaan met hagel en windstoten en zelfs is een lokale windhoos niet uitgesloten. Anders verloopt de ontwikkeling van een zgn. warmte-onweer. Bij dit type onweer hoeft het nog niet eens echt warm te zijn. De bovenlucht is bij dit type onweer on stabiel; dat houdt in, dat de bovenlucht kouder is dan normaal. Het gaat erom, waarom van bepaalde invloeden en naar de samenhang tussen de frequenties van de stromen enerzijds en de effekten anderzijds. Men probeert er achter te komen welke minuscule veranderingen er in het organisme plaatsvinden als gevolg van elektrische vel den. en men wil weten of het op den lange duur schadelijk kan zijn. De wetenschappers proberen ook uit te vinden of elektrische velden in combinatie met bepaalde medica menten andere (betere of slechtere) effekten hebben. Dit wetende, zal het duidelijk zijn dat een tussentijdse onheilsboodschap aangaande de inwerking van elektrische velden, zoals de Russin Sazonova die losliet, in een we tenschappelijke discussie thuishoort, waarin het laatste woord nog niet gesproken is! O.a. G. Altmann: „Die phvsiologische Wirkung elektrischer Felder auf Organis men". S. M. Bawin e.a.: „Effects of Modu lated VHF-fields on the central nervous system". (New York Acad. Sri., USA, 247: 74-81). D. E. Beischer e.a.: „Exposure of man to magnetic fields alternating at ex tremely low frequency" (NAMRL-1180). E. S. Maxey: Critical aspects of human versus terrestrial electromagnetic symbiosis. (USNC URSI-IEEE meeting. Boulder, Colorado, USA) dat de lucht niet meer dan een bepaalde maximum-temperatuur kan verdragen. Wordt die bereikt of overschreden, dan ont wikkelen zich onweersbuien. Waar en wan neer is moeilijk te zeggen, de meeste kans in de middag. De Bilt spreekt dan van plaatselijk, verspreid of kans op. De hoogte- wind (de wind tussen 5 en 10 km hoogte) is dan vaak zwak, zodat deze buien zich lang zaam verplaatsen en kunnen ter plekke grote neerslaghoeveelheden brengen. Het feit is echter wel, dat hier geen tempera- tuurinzinking volgt; het weer verandert na het onweer weinig of niets. Tenslotte de stormonweders, die komen voor in de herfst, winter of in het voorjaar bij deze buien. Als men wil weten naar welke richting de bui zich verplaatst, dan kan het beste op de bui zelf worden gelet en niet op de windrichting. Voortekenen van onweer kunnen zijn: 1. Wanneer het drukkend weer is en weinig waait. 2. Als de temperatuur snel stijgt, reeds vroeg op de dag. 3. Als er een kasteelachtige bewolking is. 4. Als de barometer onregelmatig daalt en stijgt, maar uiteindelijk toch meer daalt. 5. Als er veel onweersbeestjes zijn. 6. Als er zich vooral in de middag stapelwolken ontwikkelen. 7. Als de vliegen steken. Tenslotte: zorg voor de veiligheid bij onweer. In ieder geval niet schuilen onder hoge punten of alleenstaande bomen is af te raden. Bij zwaar onweer is wel het beste ergens binnen te zijn. In open veld zo laag mogelijk. Blijft niet met een fiets of op een brommer in een onweersbui rijden en houd deze bij het schuilen in de open lucht ook niet in de hand, minimaal 5 meter van u af. Een auto is een veilige plek tegen blikseminslag, wordt de auto getroffen, stap dan niet snel uit, maar wacht ongeveer een minuut tot de lading van de carrosserie is afgevloeid. Of tip met de bumper even tegen een voorwerp en het gevaar is hele maal geweken. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 26