,Van vlas tot vlas^nen' Oude cultuur wordt in de streek rond Koewacht nieuw leven ingeblazen Tekst: Corrie Boon. Foto's: van de schrijfster. Mag ik u eens een raadseltje voorleggen? Het luidt als volgt: Toen ik was jong en schoon, droeg ik een blauwe kroon. Toen werd ik oud en stijf sloeg men mij op mijn lijf. Toen werd ik gebroken, gekneusd en geslagen en later door koningen en keizers gedragen. Weet u de oplossing? Die is echt niet zo moeilijk te raden. Het raadseltje gaat na melijk over de vlasbloem. Binnen niet al te lange tijd kunnen we op verschillende plaatsen in onze provincie weer genieten van de lieflijke aanblik van de in bloei staande vlasakkers. De witte en blauwe bloempjes op hun lange, tere stengels wie gend in de wind, alsof ze elkaar iets te vertellen hebben. Ons hebben ze in elk geval wel wat te zeggen, heel veel zelfs. Het vlas is één van de oudste vezels, die de mensen gebruiken voor het vervaardigen van kleding en huis- houdtextiel. Al in het oude Egypte was het bekend. We weten dat, omdat in het graf van een Egyptische prinses, die leefde om streeks 3000 vóór Christus, overblijfselen werden aangetroffen van het allerfijnste vlaslinnen. In onze streken was het vooral Karei de Grote van wie bekend is, dat hij de vlasteelt een nieuwe impuls gaf. Hij vaar digde verordeningen uit om de bewerking van het vlas in zijn uitgestrekt gebied aan te moedigen. De vrouwen waren verplicht vlaslinnen te weven! Ook in de latere Middeleeuwen speelde de linnenindustrie een belangrijke rol. Met name in Vlaanderen stonden de linnen wevers in hoog aanzien. De kwaliteit van hun goederen werd alom geprezen. De komst van het katoen aan het begin van deze eeuw en nog later de opkomst van de synthetische stoffen hebben het linnen lange tijd verdrongen. Nu echter neemt de vraag naar natuurlijke stoffen steeds meer toe en de eigenschappen van het linnen overtreffen die van het katoen. Door de toenemende vraag naar zuiver vlaslinnen is ook de toekomst van de vlasteelt min of meer verzekerd. In Nederland is de vlasteelt vrijwel ver dwenen. Op de Zeeuwse eilanden zijn nog slechts een aantal bedrijven waar vlas wordt verbouwd. Daarom is men er in de streek rondom Koewacht, Heikant en Sint De kapellen vlas worden op het land te drogen gezet. Jansteen maar wat trots op, dat hier de vlascultuur nieuw leven is ingeblazen, als enig gebied in Nederland. Vorig jaar haal den hier zelfs een aantal jonge vlassers hun diploma. En dat, terwijl de opleiding 30 jaar had stilgelegen. Het Nederlandse vlaszaad is van de aller beste kwaliteit. Het is dan ook niet ver wonderlijk, dat in West-Europa vrijwel al leen vlas van Nederlands zaad wordt ge teeld! Het vlas wordt eind maart, begin april gezaaid. De bloei volgt dan in juni. Ongeveer 100 dagen na het zaaien af hankelijk van de omstandigheden tijdens de groei en bloeiperiode kan het vlas geoogst worden. Dit gebeurt machinaal: het vlas wordt met wortel en al uit de grond getrokken en direkt gebundeld. Na het drogen worden de schelven binnen gehaald. De bewerking kan beginnen. Repelsteeltje. Daarvóór wil ik u echter graag even meenemen naar Sprookjesland, 't Is mis schien al heel lang geleden, dat u daar bent geweest. Voor vaders en moeders van kinderen in de voorleesleeftijd zal het ech ter bekend in de oren klinken. Herinnert u zich het sprookje van Repel steeltje, het aardmannetje dat de wanhopige molenaarsdochter te hulp kwam, toen zij uit stro goud moest spinnen? Haar op schepperige vader had de koning gezegd dat zij dit kon en die kans om rijk te worden liet de koning zich niet ontglippen. Gelukkig kreeg ook dit sprookje een ge lukkig eind, want toen het aardmannetje bij de inmiddels koningin geworden mole naarsdochter zijn beloning kwam halen en haar kindje wilde meenemen, kon zij dit nog net voorkomen door op het laatste moment de naam van het mannetje te raden: Repelsteeltje. Dit sprookje handelt eigenlijk over het vlas: Repelsteeltje spint het vlas tot de gouden draad waaruit het kostbare linnen geweven kan worden. Zijn naam zegt het al: Repelsteeltje. De eerste bewerking die het vlas ondergaat is: u raadt het al, het repelen. Daarbij worden de zaadbolletjes van de stengels gekamd en gebroken. Het gezuiverde zaad gaat naar de zaadhandel met als bestemming zaaizaad. Het over schot wordt in olieslagerijen verwerkt tot lijnolie en lijnkoeken, die als veevoer worden gebruikt. Het volgende proces is bijzonder be langrijk: het roten. We leerden vroeger op school, dat het vlas in de riviertjes te roten werd gelegd. Met name de Leie zou uit zonderlijk goed rootwater hebben gehad. Deze rivier werd dan ook wel „The golden River" genoemd. Dat is echter allang ver leden tijd. Overigens: Weet u, dat ook de naam Rotterdam aan het roten herinnert? We leerden dat deze naam is afgeleid van de Rotte. De stap naar Rote is maar heel klein en dan ligt de conclusie voor de hand. De rivier kreeg die naam. omdat daarin het vlas te roten werd gelegd. Bier met vlassmaak. Het roten van het vlas in een rivier heeft in het verleden ook nog weieens tot moeilijkheden geleid. Zo kunnen we in de oude schepenboeken van de gemeente Hulst terugvinden, dat er problemen waren tussen de vlassers van Kemseke en Stekene en de Hulster brouwers. In vroeger eeuwen was Hulst het centrum van de vlasteelt in die streken. De vlassers rootten hun vlas in de Gentse Vaart, het kanaal tussen Hulst en Gent. Het water werd daardoor niet bepaald zuiverder en dat zat de brouwers niet lekker, want zij gebruikten het water van het kanaal voor het brouwen van hun bier. Dat de smaak 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 11