Dc kapel van Gawege. dammen zijn onze voorouders er in geslaagd de destijds ontstane stroomgeul te beteugelen en de verloren grond te herwinnen. Kort na het leggen van de tweede dam in 1263, is aan de zuidelijke zijde er van het gehucht Gawege ont staan. Vermoedelijk ontleent het zijn naam aan een 'gaweg' die over de dam was aangelegd. Een soort voetpad dus. In 1293 was er bij een verpachting van land door de abdij van Ter Doest al sprake van een nieuwe weg tussen het gehucht Gawege en het landbouwgebied Schou- demoer. Blijkbaar was Gawege toen een plaats je van enige betekenis. In 1443 was de bevol king blijkbaar al zodanig toegenomen dat er een kapel werd gebouwd, die gewijd was aan St. Anthonius. Zowel Gawege als de kapel vie len destijds onder de parochie Valkenisse. In 1473 stichtte Nicolaas L.ambrechtz. van Valkenisse, domkanunnik van Kamerijk en aartsdiaken van Antwerpen, in de kapel een vi- karie. Van deze kapel bestaat nog een 18e eeuw- se tekening. Er van uitgaande dat deze teke ning niet is ontsproten aan de fantasie van de onbekende tekenaar, dan mag worden veron dersteld dat de kapel eertijds buiten de bebou wing van Gawege stond. Wanneer het gebouw is verdwenen, is niet bekend. Toen na de definitieve ondergang van het kerkdorp Valkenisse in 1682 een deel van de bevolking zich in Gawege vestigde, vond uit breiding van de bebouwing plaats langs de in 1263 gelegde dam door de Hinkele. Deson danks is Gawege nooit een afzonderlijke ge meente geworden. Wel heeft de plaats zich door de jaren heen als woongemeenschap weten te handhaven. Aan de westzijde van de afsluit- dam is tot voor kort een restgeul van de Hin kele zichtbaar gebleven. Hij stond bekend als dc Krabbendijkse vliet en is thans verdwenen onder de vierbaansweg, die een aantal jaren ge leden werd aangelegd. Deze weg doorsnijdt te vens de afsluitdam van de Hinkele, waarbij zelfs wat bebouwing moest worden opgeofferd. Het verkeerslawaai heeft de landelijke rust die voordien in Gawege heerste, verdrongen. Al les wisselt, verzuchten de inwoners en daar valt weinig tegen in te brengen. VERDRONKEN GEHUCHTEN. In de aanvang van dit artikel werd er reeds op gewezen, dat van de 31 Zuid-Bcvelandse middel eeuwse gehuchten er 13 in de loop van de ja ren zijn verdronken. Daarvan lagen er twee in het westelijke deel, te weten Risinge en Assen berg. Van de overige elf verdronken gehuch ten lagen er drie langs de kust van de Honte en acht in wat we tegenwoordig het verdron ken land van Zuid-Beveland noemen. Al deze plaatsen verdronken in de eerste helft van de 16e eeuw zodat volstaan moet worden met ver melding van de weinige en schaarse berichten, die er over bekend zijn. Het gehucht Koeveringe lag tussen de heden daagse dorpen Krabbendijke en Rilland in. De oorspronkelijke naam Coveringhe werd later verbasterd. De familienaam Van Koeveringe komt ook heden ten dage nog steeds voor. Het plaatsje, dat in 1532 verdronk, behoorde tot de voormalige parochie Mare. Door latere be dijkingen kwam Koeveringe weer binnendijks te liggen. De plaats waar het eens heeft gele gen, ligt thans binnen de Mairepolder. Het gehucht Vinkenisse lag destijds aan de Hontekust. Er heeft destijds vanuit Vinkenis se een veerverbinding bestaan. Blijkbaar was Vinkenisse een tamelijk groot gehucht, want er stond een kapel, de St. Corneliskapcl. Het verdronk in 1532 en de plaats waar het eens lag ligt in de Westerschelde voor de Zimmermanpolder. Ook het gehucht Gobbenoord lag vroeger even eens aan de Hontekust, op twee kilometer ten oosten van Vinkenisse. Het gehucht beschikte over een eigen kapel, die reeds in 1365 wordt vermeld. Gobbenoord verdronk in 1532. De plaats waar het eens lag, ligt voor het ooste lijk deel van de Zimmermanpolder in de Westerschelde. De thans volgende gehuchten lagen, voordat ze in 1530 verdronken, in de watering beoosten Yerseke, dat we nu het verdronken land van Zuid-Beveland noemen. We beginnen met Ka peldorp, waar, de naam zegt het al, een kapel stond. Deze zogenaamde Romskapel wordt vermeld in het jaar 1405. Gehucht en kapel vie len binnen de parochie Tolsende. De gehuchten Groe, Zwartewale en Zeldijk vielen binnen de parochie Duvenee. De naam Zeldijk herinnert nog aan de zei- of moerne- ring. Vermoedelijk woonden er veenarbeiders, die turf staken ten behoeve van de zoutwinning. Voorts lag bij de noordelijke dijk van de Oost watering tussen de kerkdorpen Kouwerve en Lodijke het gehucht Polderdam. Langs de Scheldedijk, tegenover de Brabantse kust la gen de gehuchten Michole, Vijfhuizen en Loo keters. In Michole stond vermoedelijk een ka pel. Verdere bijzonderheden zijn over deze ge huchten niet bekend. J. P.van den Broecke. Literatuur. Zuid-Beveland. De hiMoiisclte geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de Middeleeuwen. Dr. C. Dekkei 19 0. Het Vietorinnenkloostei Jerusalem te Bie/elinge Di l Dek kei en Dr. J. G. Kruisheer. I9"\V Overzetveren in Zeeland. DiG. K Sandberg. I9~0 De Burgerlijke en Kerkelijke Geschiedenis van "s Heet Aiends kerke. A. de Smit. 1959. Zelandia Illusiraia. \1. I Lantsheer en h Nagiglas. 1X79 I90>. 1000 jaar Veiseke. W. E. P. van Ysseldijk. 1973. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1985 | | pagina 21