)mwe ie (3*§fljriï»
f (c^°
>5©&-C5-
Ben Kalif i.ujsaji dien het lot
Zijn gaven kwistig bood
Die daaglijks 's levens weelde en lust
In overdaad genoot
Was diep de zucht tot pronk en praal
In 't trotsche hart gegrift
Zoodat elke edler neiging zweeg
Yoor die onzaalge drift.
Zijn rijkdom schiltrend heinde en veer'
Blonk in paleis en stal
ln keur van kofsieraden uit
En snuivend rossental.
Hij droomde van Golconda's goud,
Yan Smirna's vloertapeet
En wat hij wenschte bij de maan
Stond met de zon gereed.
't Paleiswaar hij zijn' intrek nam
Was marmer en arduin
En even rijk ommuurde hij
Zijn trotsck beplanten tuin.