131 Want BEKiR regter van die slad Schoon hakkams onderdaan Zal rigtcn over't ongelijk Der weduwe aangedaan. Derwaarts gaat de arme ontroofde heên Legt hakkams misdrijf bloot En eisclitdat men der Wet voldoe Die arm noch rijk verstoot. Ik vorder aldus gaat zij voort Dat Zij mij regt verschaft Die naar geen naam of titels vraagt Maar elke misdaad straft. De regter hoortverbaasd haar klagt Beseft het ongelijk Maar voelt het groot gewigt van 't pleit Zoo hakkaws onregt blijk'. Ga heen(zoo zegt hij tot de vrouw) »Uwe aanklagt eischt beleid. »Welligt werkt nog op 's Kalifs hart »De stem der menschlijkheid. Maar wetten voor den Onderdaan Zijn krachtloos voor den Torst Als hij die hun die wetten gaf, Haar zelf vertreden dorst. Ga heenen spreek van 's Kalifs daad Tan nu af niemand meer

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 165