139 't Eindloos dragen Yan de plagen Tot de zee ons word' ten graf Nooit liet kroost aan 't liart te prangen Kussen 't al zijn tranen af; Nooit weêr aan den mond te hangen Die weleer ons liefde gaf: Wien 't behage Wie t yerdrage Onze boezems dulden 't nooit Waar de orkaan ook onze kielen Langs de wilde zee verstrooit Nooit wordt uit der Geuzen zielen Neerland vrij beid uitgerooid Ja wij komen Op uw stroomen Met het recht van onze zaak. Tiende penning martelvuren Moordschavotten alva's wraak Haast verdwijnt ge uit onze muren I Hoort hetNassau en ontwaak

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1836 | | pagina 173