m
Zóó sprak de ondankbre Struik,in droefheid weggezon
ken
Als waar' slechts haar alleen te karig zorg geschonken.
Doch ziet zoo wuft is 't lot de heldre lucht betrekt
De glans der Dagvorstin wordt als met floers bedekt;
De noodorkaan steekt op met rommlend dompig suizen
En doet zijn forscli geblaas door't hoog geboomte brui
sen;
De donders barsten losde bliksem schiet langs de
aard
En de Eik wordt neergeveld de Dorenstruik ge
spaard.
Zierikzee. 3- er.KMAv.