V en b* >^ouöDra
FABEL,
Een Aapdie vrolijk was van aard
En om zijn grappen zelfs vermaard
Waardoor liij 'tgansch gezin zijn's meesters mogtverma-
w ken i
W erdals een cij ns aan zij n geslacht
Door iederdie hem zag geacht.
Men deed hem al l genot van 't zorgloos leven smaken.
Hem was de beste brok-hij sliep op zijn gemak,
'j0° dat er aan ZÜU' staat geen enkle wensch ontbrak
Een J/ond,die met hem't huis deszelfden Heers bewoonde,
En, onvermoeid bij dag en nacht,
Den edlen aard van zijn geslacht betoonde,
Werd algemeen veracht:
Voorwaar voor vlij t en trouw een' slechte dankbetooning
Hij 't minste vreemd geruchtdat ergens werd gehoord
Doorliep hij fluks de gansche woning;
En wie-door eigenbaat of lager drift vervoerd-
Of, op zijn meester zelfóf zijn bezitting loert
Hy zorgt en waakt voor beide als goeddat hem behoort.
V