160
Zoo ook zag de wijsgeer sadi eens onderscheidene
heden, die hem overdreven lof toezwaaiden. Gij prijst
"^6 lliJ den ™n. die zich zeiven kenten juist'
daarom vernedert gij hem. Gij roemt de vederen van
de paauw maarnaar zijne pooien ziendezucht hij
En hun eene aanmerkelijke hoeveelheid geldsgevende
Z e hlJ «neemt dat geld, en ik zal U in het vervol-
meer gevenindien gij mij niet meer prijst.,,
Maar voor een meesterstuk van fijne lofspraak in het
aangezigt, houde ik het antwoord van r«EDEMR
cnoornr aan één' zijner beroemdste Generaals. Aan
dezen, namelijk, vertrouwde hij het opperbevel over
oen groot gedeelte van zijn leger. Op des Konings da-
orde stond.- «ik zend U met zestig duizend mall
vijand te gemoet.,, Doch, toen de Generaal de mon
sterrol nazag bevond hij dat er slechts vijftigduizend
was. Hierover nu den Koning aansprekendezeide deze
fiet^s zoo; maar ik tel U, Generaalalleen voor tien
duizend man!
Indien er dan reeds veel smaak en vernuft gevorderd
wordtom anderen te prijzen; hóé veel beleidkiesch-
heid en voorzigtigheid wordt er dan niet vereischtom
uch zeiven te prijzen. Want toch, wie kan zich zeiven
prijzen, zonder de aanprikkelingen te gevoelen der
eigenliefde? En wie, die weet en erkent, dat deze
veel vermogende neiging ons of verhoogt tot helden der
deugd ,o/vernedert tot uitvaagsels der menschheidwie